De reacties op de krantenartikelen over wéér iemand die is opgepakt voor drugssmokkel liegen er vaak niet om. Wie zich brandt, moet op de blaren zitten, toch?
De geestelijk verzorgers van Epafras denken daar anders over. De pastors en dominees die sinds 1984 Nederlanders in buitenlandse gevangenissen bezoeken, bekommeren zich om de Nederlandse gevangenen in het buitenland. En ook steeds vaker helpen lokale vrijwilligers de Nederlanders ter plekke. Maar waarom precies? Waarom helpen zij mensen die doorgaans zelf verantwoordelijk zijn voor de situatie waar ze in zitten?
“Ik zie mensen die zijn uitgekotst”, vertelt Hannie Riksen, die voor Epafras gevangenen in de Dominicaanse Republiek bezoekt. “Maar het zijn en blijven nog wel mensen. Ik vind het belangrijk om hun leven een beetje leefbaarder te maken. Daar heeft ieder mens recht op. Daarom doe ik dit werk.”
Ze beseft dat ze niet ervoor kan zorgen dat gedetineerden na hun verblijf ‘op het rechte pad blijven’. “Elk mens maakt z’n eigen keuzes. Ik ben daar ook niet verantwoordelijk voor. Maar ik kan wel een eindje met iemand meelopen, en dat doe ik graag.”
Er is geen standaardverhaal te vertellen over élke gevangene. Sommige mensen kiezen voor drugssmokkel om ‘even snel’ van hun schulden af te komen. Anderen hopen zo structureel geld te verdienen. Vaak gaat het om een vader, soms om een moeder. En ook jongeren maken deze fout.
Ik zie mensen die zijn uitgekotst, maar het zijn en blijven nog wel mensen
Als je eenmaal bent opgepakt, is de straf veel meer dan dat je ‘alleen’ wordt opgesloten. Vaak wachten Nederlanders maandenlang in onzekerheid, voordat een rechter zich over hun dossier buigt. Wat voor straf ze zullen krijgen, of er een goede advocaat hen zal helpen – alles is onduidelijk. Dat geldt voor een gevangenisstraf in de Dominicaanse Republiek, maar ook voor een land zoals Frankrijk.
Het leven in de bajes is in veel landen niet gemakkelijk. Vitaminegebrek door slecht eten, gebroken nachten doordat je op de grond moet slapen, overvolle gevangenissen en altijd lawaai –zoals in Brazilië. Voor de Nederlandse gevangenen is het extra moeilijk: de taal spreken ze amper. Het gemis – familieleden, werk, vrienden, een thuis – vreet aan hen. Waar andere gevangenen tijdens het bezoekuur hun familie en vrienden kunnen spreken, is dat zelden het geval bij de Nederlanders.
Henriëtte Nieuwenhuis, die Nederlanders in Indonesië bezoekt (waaronder twee ter dood veroordeelden), krijgt ook weleens de vraag of het niet hun eigen schuld is dat ze jarenlang achter de tralies moeten zitten. “Misschien wel, maar dat betekent niet dat we hen vervolgens maar aan hun lot moeten overlaten. Ik wil een luisterend oor bieden en er voor ze zijn.” Een mens is meer dan alleen zijn daden, is haar overtuiging.