‘Vergeef ons onze schulden…’

Wie in de gevangenis zit heeft veel ‘vrije’ tijd. Dat wil zeggen, tijd om na te denken. Sommigen gebruiken die tijd om zich af te vragen hoe ze na deze donkere periode ánders kunnen gaan leven. Geestelijk verzorger Aline Barnhoorn schreef voor deze gedetineerden een verhaal over schuld en vergeving, waaruit ook niet-gedetineerden een les kunnen trekken….

Als je kiest voor een andere manier van leven is een van de moeilijke obstakels, dat je sommige mensen weer onder ogen moet komen, na alles wat er gebeurd is. Behalve financiële schulden kunnen ook morele schulden zwaar op je drukken. Terwijl jij in de gevangenis zit, zijn er thuis misschien dierbare mensen met hele grote problemen achtergebleven. Zij moeten verder leven met de gevolgen van wat jij aanrichtte. Misschien zijn ze zwaar teleurgesteld in je. Of woedend, en kunnen ze niet wachten om je dingen betaald te zetten. Anderen zijn alleen maar verdrietig en ze missen je enorm. Sommigen zijn misschien bang voor je geworden. Er zijn misschien ook mensen die jou nooit meer willen zien en opzien tegen de dag dat jij wordt vrijgelaten. Hoe kom je ooit weer in het reine met die mensen, hoe kun je hen ooit weer onder ogen komen? Het kan natuurlijk ook andersom. Misschien zijn er wel mensen met wie jij nog een flinke appel te schillen hebt. Anderen hebben jou misschien misbruikt, voor hun karretje gespannen en jou met de shit laten zitten. Of ze maken misbruik van jouw afwezigheid thuis. Hoe moet dat gaan als je die ooit weer tegenkomt?

Schuld
Een belangrijke keus waar je voor komt te staan is: hoe ga ik om met al die schuld? Is wat ik anderen aandeed onvergeeflijk? Is wat anderen mij aandeden onvergeeflijk? En als dat zo is, hoe moet dat dan verder? Haal ik er mijn schouders over op en ga ik gewoon verder, zo van ‘ze moeten me maar nemen zoals ik ben’, of probeer ik – voor zover mogelijk – te herstellen wat ik heb vernield? In het christelijke geloof valt nogal eens het woordje ‘vergeving’. En in het Onze Vader, het gebed dat Jezus zijn leerlingen leer- de, komt dat woord ook voor: ‘Vergeef ons onze schuld, zoals ook wij aan anderen hun schuld vergeven.’ Sommigen van jullie zullen dat gebed misschien wel eens bidden, maar ik zou bijna zeggen: weet wat je bidt! Want dat zijn niet zomaar mooie zondagswoorden, los van de dagelijkse realiteit. Ze betekenen nogal wat. Jezus vertelde zijn leerlingen het verhaal van een man die 100.000 euro schuld had en dat alsmaar niet terugbetaalde. De schuldeiser dreigde hem gevangen te laten zetten tot alles afgelost was. Maar toen de man wanhopig begon te smeken en de schuldeiser zijn wanhoop zag, liet hij hem gaan en schold hem zijn schuld kwijt. Opgelucht vertrok de man. Maar op straat ontmoette hij een oude kennis, die hem nog 100 euro schuldig was. Onmiddellijk stoof hij op hem af, greep hem vast en schreeuwde: ‘Schoft, ik krijg nog geld van je!’, en liet de man zonder pardon opsluiten. Toen de schuldeiser dat hoorde, liet hij de man alsnog vastzetten, tot alles was afbetaald. Dit verhaal is een ‘gelijkenis’. De moraal is natuurlijk, dat deze man, die zelf zo buitengewoon grootmoedig was behandeld, zijn eigen vergeving verspeelde met zijn houding naar die ander. De schuldeiser in het verhaal is eigenlijk God. En wij mensen staan bij God in het krijt, met onze morele schuld. Bij de een zal die schuld groter zijn dan bij de ander. Maar er is bij God een grote ruimte voor vergeving, voor een schone lei, voor een nieuw begin. De vraag is natuurlijk of die ruimte er bij onszelf ook is.

Vergeven
Maar hoe kom je bij die ruimte, bij je eigen grootmoedige zelf? Het moeilijkst is denk ik nog wel het opnemen van de schade die je aanrichtte bij alle betrokkenen. Dat is het begin. Je krijgt dan je hele kerfstok onder ogen. Dat kan misschien best schrikken zijn. Je kunt van mensen echt niet verwachten dat ze jou dat allemaal zomaar vergeven. Maar je kunt wel aan hen vragen of ze nog met jou in zee willen, ondanks alles. En hopen. De tweede en belangrijkste stap is, dat je dan zelf ook loslaat wat anderen tegenover jou op hún kerfstok hebben. Je mag niet van een ander vragen wat je zelf niet kunt opbrengen. Vergeving is iets wonderlijks. Je hebt er het volste recht op dat je iemand iets ‘betaald zet’, maar je doet het niet. En daarmee bevrijd je niet alleen die ander, maar vooral jezelf. Want zolang jij schuldeiser blijft, blijf je in de ban van die ander. Je blijft slachtoffer van oplichting, of van diefstal, of van misbruik. Wanneer je die ander vergeeft, het hem of haar níet ‘betaald zet’, bevrijd je jezelf van die slachtofferrol, die eigenlijk een geestelijke gevangenis is. Want als jij wraak neemt, moet dat ook weer worden gewroken, en zo blijft iedereen altijd angstig achterom kijken. Het enige dat je kunt doen, is daar zelf uit stappen en afzien van jouw goed recht. Het gekke is dus dat je daarmee ruimte maakt voor jezelf. Een ruimte die groter is dan een normaal mensenhart, waar God jou aanziet, waarin je zelf een beetje op God lijkt.

Kijken naar jezelf
Misschien kun je deze tijd in de gevangenis gebruiken om eens eerlijk bij jezelf naar binnen te kijken. Sommigen doen dat, merk ik als ik op bezoek kom. ‘Hoe ben ik hier nu eigenlijk terecht gekomen, waar ging het mis met mij?’ ‘Wat heb ik anderen aangedaan, hoe maak ik dat ooit weer goed?’ ‘Hier ben ik pas voor het eerst gaan zien wat voor rommel die drugs eigenlijk zijn, daar wil ik mijn geld nooit meer aan verdienen’. Dat zijn zomaar wat uitspraken die ik tijdens bezoeken aan gedetineerden weleens opving. Dat zijn goede vragen, op weg naar die innerlijke ruimte waarin je een ánder leven tegemoet kunt gaan, na deze donkere periode van onvrijheid.

Aline Barnhoorn is geestelijk verzorger van Epafras.