Geestelijk verzorger Leen Lamens bezocht voor Epafras Nederlandse gevangenen in het buitenland. Nu hij afscheid neemt kijkt hij terug op deze bewogen jaren: “Het zijn kwetsbare mensen, dat heb ik leren zien.”
Leen Lamens was eerst predikant bij de Marine. Daarvoor moest hij in training, zelfs leren schieten. “Stel je voor dat je de laatst overgeblevene bent. Of dat er een tijger op je afkomt.” Hij ging mee, op VN-missies, bijvoorbeeld naar Cambodja. “Waarom vind je dat ik mee moet?” vroeg hij. “Wij komen in moeilijke situaties terecht..” zeiden ze. “En dan hebben wij u nodig.” Mensen in moeilijke situaties, hij heeft ze altijd opgezocht. In de krijgsmacht, in het ziekenhuis, in het buitenland, in de gevangenis. De eerste gevangenis die hij bezocht, was een militaire, in Nieuwersluis. “De jongens klommen op een tafel in de groepsruimte. Als ze daarop stonden, konden ze door een hoog smal raam naar buiten kijken. Dat verlangen naar buiten, naar vrijheid…het greep me aan.”
Koorddansen
De stap naar het werk van Epafras in buitenlandse gevangenissen was niet groot. Hij begon ermee, kort na zijn vertrek vanuit Geneve, waar hij predikant was geweest voor een Nederlandse gemeente. Zijn eerste bezoeken waren in Italië, later bezocht hij ook Nederlandse gevangenen op Mauritius, in Zuid-Afrika, Canada de VS en Kroatië. “Gevangenen vragen zelf of je op bezoek wilt komen. Het is niet vrijblijvend. Het zijn kwetsbare mensen, dat heb ik leren zien. Iedereen moet koorddansen in het leven, maar zij zijn op een punt van het koord afgegleden. Door een verkeerde stap, doordat ze uit balans raakten. Het kan ons allemaal overkomen. Je kunt het makkelijke sentiment ‘eigen schuld, dikke bult’ niet lang volhouden als je echt met mensen in gesprek gaat. Ik heb de nuance leren zien in hun verhalen.”
Alle tradities
“Het gesprek dat we hebben is vertrouwelijk, dat weten ze. Zij bepalen zelf wat ze willen vertellen. Ik vraag ze wel eens naar een verhaal dat belangrijk voor ze is. Dat kan uit de Bijbel zijn of uit een andere traditie. Soms vertelt iemand het verhaal van de Verloren Zoon. Dat de zoon wegging, zijn erfdeel verbraste en als hij in nood is weer terugkeert naar zijn vader die hem weer opneemt en hartelijk ontvangt, tot woede van zijn broer, die thuis was gebleven. ‘Waarom moest jij zo nodig weg’ vraag ik dan aan de gevangene en ook: ‘Wat heeft het je gebracht?’. ‘Nou, zie me hier zitten’, zei één van hen.’ Voor sommige mensen zijn zulke Bijbelverhalen van belang, maar er zijn ook veel mensen met andere religieuze achtergronden en levensovertuigingen. Soms kun je daar goed met elkaar over spreken, bijvoorbeeld met moslims omdat de God van Abraham ook hun God is. Ik heb het ook altijd belangrijk gevonden dat Epafras mensen van verschillende tradities verwelkomt, ook als vrijwilligers. Je spreekt met mensen over wat hen drijft, over hun ziel, hun leven. En daar heb je de woorden uit alle tradities bij nodig.”
Schade
Leen vertelt ook over de schade die detentie veroorzaakt. “Detentie maakt veel kapot, ook in de ziel. De mentale schade is dikwijls groter dan het lichamelijke ongemak. Afgesneden te zijn van je familie, de gemeenschap en overgeleverd te zijn aan de regels van anderen, dat heeft heel veel impact op een mensenleven. Een gesprek met een geestelijk verzorger tijdens de detentie is ook een moment van ander menselijk contact. Een vrijplaats, ook om na te denken over wat er gebeurd is. Soms, als je langer bij iemand op bezoek gaat, ontstaat er continuïteit in het contact. Je ziet dat mensen actiever worden in hoe ze omgaan met hun situatie. Ze pakken een studie op of gaan schrijven. Omdat ik zag dat een gedetineerde makkelijk schreef, raadde ik hem aan zijn gedachten verder uit te schrijven. Hij schrijft nu veel, ook met andere mensen en zelfs voor de Comeback (tijdschrift voor gedetineerden in het buitenland).“
Beroepsrisico
Soms kom je ook mensen tegen voor wie de detentie een beroepsrisico is. “Ik vroeg de gevangene wat hij ging doen als hij vrijkwam. Hij zei: ‘Hetzelfde als daarvoor. Er moet toch brood op de plank komen’. Leen haalt zijn schouders op. ‘Moeilijk te begrijpen. Maar soms had ik het ook moeilijk met de enorm lange straffen die mensen opgelegd kregen. Bijvoorbeeld mensen die levenslang gekregen hebben. Dan zou je willen dat er ook een andere vorm van herstel mogelijk is. Of gratie. Maar ja. Daar gaan wij niet over of indirect wel?“
Pijnlijk
Bang is hij nooit geweest. Alert, dat wel. Soms werd hem een rode knop gewezen, voor het geval dat. Hij heeft hem nooit hoeven gebruiken. Vaak ook zag hij de mensen achter glas en soms waren de gevangenen dan ook nog geboeid. Hij schudt weer zijn hoofd. “Pijnlijk is dat, voor de gedetineerde, maar ook om dat zo te moeten aanzien, zonder dat je er iets aan kunt doen. Je voelt je dan als geestelijk verzorger machteloos.” Een keer was een gevangene bij aankomst zo boos over zijn situatie dat hij gelijk weer terugliep. ‘Alsof het helpt om met u te praten!’ Ik heb gezegd dat hij dat niet kon maken. Dat ik een reis van twee dagen had ondernomen om hem te spreken en niet om hem te zien weglopen. Toen kwam hij terug en hadden we een gesprek van enkele uren.”
Overdragen
Nu gaat hij ook met pensioen van zijn werk voor Epafras. Erop uittrekken, dat past bij hem. Het reizen blijft boeiend; toch merkte hij een afstand met de jongere generaties. Hij draagt het werk over aan nieuwe collega’s, zoals hij al eerder contacten overdroeg aan geestelijk verzorgers in Zuid-Afrika en de VS.
Met sommige gevangenen blijft hij schrijven. Een levenslange band.
Gesprek met geestelijk verzorger Leen Lamens, interview bij zijn afscheid van Epafras – augustus 2021