George zat liefst dertien jaar vast in de Dominicaanse Republiek. Nog altijd kan hij het eiland in het Caribisch gebied niet verlaten. Zijn voorwaardelijke invrijheidstelling houdt in dat hij weliswaar niet meer achter de tralies zit, maar wel moet zien te overleven in het land waar de armoede groot is en de criminaliteit welig tiert.
Zijn straf – hij geeft niet aan waarvoor – had hij verdiend, is hij eerlijk. Maar het waren loodzware jaren in de beruchte La Victoria-bajes van Santo Domingo. „Van alle Nederlanders die er zaten, ben ik de enige die nog leeft”, luidt zijn schokkende mededeling in Comeback, een tijdschrift voor gedetineerden in het buitenland. „Veel mensen hadden tuberculose.”
Hij heeft twee kinderen en vier kleinkinderen, waarvan hij er twee nog nooit heeft gezien. „Ik mis mijn familie” zegt de 70 jaar oude Nederlander. „Ben eigenlijk voortdurend een beetje depressief.” Hij moet nog ruim vijf jaar zien te overleven op het eiland voor hij kan terugkeren naar ons land.
Maar wat heeft hij dan nog? Kan hij de scherven van zijn bestaan weer oprapen en zijn leven weer oppakken? Zoals George zijn er veel Nederlanders die in het buitenland vastzitten, weet directeur Nienke van Dijk van de stichting Epafras. Vaak zijn ze gepakt terwijl ze drugs wilden smokkelen. Ze kent, samen met de vele vrijwilligers, de schrijnende verhalen.
Smerig en corrupt
Epafras komt – in overleg met Nederlandse ambassades en consulaten – in veel gevangenissen, verspreid over de wereld, uitgezonderd de landen waar geen toegang wordt verleend, zoals China, Turkije of bij een negatief reisadvies. Naast La Victoria komen de geestelijk verzorgers ook in bijvoorbeeld de gevreesde Challapalca-gevangenis in Peru en de verschillende bajesen in Suriname.
„Veel gevangenissen zijn oud en heel smerig. Corrupt ook. Als je iets wilt ontvangen, moet er eerst met geld worden geschoven. Er zijn ook cellencomplexen waar je je behoefte in een gat in de grond doet, terwijl er mensen om je heen staan. In veel landen kampen Nederlandse gevangenen bovendien met een taalprobleem, waardoor je niet begrijpt hoe het daar werkt, en niet met mensen kunt communiceren. En communicatie is heel belangrijk voor gevangenen, al is het maar omdat wíj normaal gesproken maar twee keer per jaar kunnen langskomen.”
Onveilig voor jonge vrouwen
Maar ook dichter bij huis zijn de omstandigheden niet zoals we die in Nederland gewend zijn. „Kijk naar Oost-Europa, daar zijn veel gevangenissen ook erg vies, wordt bovendien slecht eten verstrekt. Gevangenen liggen soms op de grond, en er zitten meer mannen op één cel. Er is daardoor een ernstig gebrek aan privacy, nog los van wat er in die cel kan gebeuren.”
Ook de vrijwilligers zelf zijn niet altijd veilig. „Als je als jonge vrouwelijke vrijwilliger in een gevangenis op een ander continent komt en daar zitten allemaal mannen, dan kan dat heel bedreigend overkomen. We hebben ook meegemaakt dat we schoten hoorden, dat we bewakers op de muren zien staan met indrukwekkende geweren. We kregen eens het dringende advies een kerkdienst af te blazen omdat het te onveilig was. Maar deze medewerker heeft het toch gedaan, omdat het voor gevangenen een heel belangrijk moment was.”
Opgeheven vingertje
Het doel van de Epafras-vrijwilligers is vooral in gesprek gaan. „We vragen wat er is gebeurd in hun leven dat ze in deze situatie zijn gekomen. Het gaat dan vooral over de diepere levensvragen, zoals verantwoordelijkheid en schuld, relaties. We bieden vooral een luisterend oor, gemeende aandacht. Niemand ziet een opgeheven vingertje van ons. Daarbij hebben geestelijk verzorgers een ambtsgeheim, gesprekken zijn vertrouwelijk. Er wordt ook gebiecht. Letterlijk zelfs, met een priester.”
Van Dijk benadrukt dat er, zeker als het om drugs gaat, twee soorten gevangenen zijn: de gelegenheidsdealers, al dan niet gedwongen, en de beroepshandelaren. „Bij die laatste categorie merk je meteen dat ze dit bij het risico van het vak vinden horen. Ze calculeren een celstraf in. Van deze mensen weet je vrij zeker dat ze het wéér gaan doen zodra ze vrijkomen.”
Diep in de nesten
Maar veel vaderlandse gevangenen – een op de vijf in het buitenland is vrouw – hebben de gevolgen van hun handelen niet overzien. „Die zijn vaak ook veel meer in shock. Ze hebben het gedaan omdat ze onder druk zijn gezet door anderen, of om uit de schulden te komen. Ze denken dat de pakkans heel klein is. Velen van hen zijn ook zelf verslaafd, hebben problemen met hun familie.”
Bij deze mensen komt meestal snel het besef dat ze zich diep in de nesten hebben gewerkt. „Ze realiseren zich dat ze lange tijd niet vrij zullen komen. Vragen zich dan af: wat heb ik in godsnaam gedaan? In het geval ze vader of moeder zijn ook: ’Wat heb ik mijn kinderen aangedaan?’ Dan slaat de wanhoop meestal al snel toe.”
Van Dijk noemt het voorbeeld van een jonge Nederlandse die in Griekenland was met haar vriend en werd gepakt met drugs. „Haar toekomst ligt in duigen, beseft ze nu. Studie, werk, alle plannen die ze had kan ze voorlopig wel vergeten. Wilde ze moeder worden? Kan ze ook voorlopig wel uit haar hoofd zetten.”
Drugskoeriers
Ze krijgen zelfs verhalen te horen van drugskoeriers die zich zo veel zorgen maken, zo gestrest zijn, dat ze op de luchthaven uit eigen beweging melden dat ze drugs vervoeren. „Ook in die gevallen worden ze natuurlijk meteen gearresteerd. Misschien denken ze dan alsnog onder een hoge straf uit te komen, maar dat is zeker niet altijd het geval. Als ze zich niet hadden gemeld, was de kans aanwezig geweest dat ze konden doorlopen. Het zijn trieste verhalen.”
Wat dan overblijft is de hoop. „Op hoger beroep, een eerdere vrijlating, gratie of overplaatsing naar Nederland. Gevangenen klampen zich daaraan vast. Belangrijk is dat ze een stip aan de horizon zien waar ze zich op kunnen richten. De een heeft een sterkere overlevingsdrang dan de ander. Daarnaast: iemand die in de veertig is, afgekickt in de gevangenis – dat komt voor – heeft een ander toekomstbeeld dan iemand die 80 jaar is en gebroken uit de cel zal komen.”
Behalve gesprekken kunnen vrijwilligers in overleg met autoriteiten, soms boeken meenemen of zorgen dat er medicijnen komen. „Maar medische behandelingen kunnen we niet regelen. Soms nemen we brieven mee van de gevangene, voor een geliefde of familie. Daar kan ook alleen maar ’Ik houd van je’ in staan. Het komt voor dat familieleden zo’n brief niet in ontvangst willen nemen. Dan nemen we die de volgende keer weer mee terug. Ook dat is heel pijnlijk, ja.”
Dit artikel van Marcel Vink stond eerder op 30 december 2019 in De Telegraaf:
https://www.telegraaf.nl/nieuws/1943228512/drugskoeriers-in-buitenlandse-gevangenissen-wanhoop-slaat-al-snel-toe