Samen lijden, samen strijden

Als je in een buitenlandse gevangenis terechtkomt ben je gericht op jezelf. Je moet overleven. Maar je bent niet de enige die in een survivalsituatie terechtkomt. Ook het thuisfront komt in een achtbaan terecht. Goed om te beseffen, en ook om te weten dat er hulp is.

Bij beide vrouwen kwam het nieuws rauw op hun dak. Maria en Luca hadden allebei geen idee dat een familielid in de gevangenis zou kunnen belanden. Luca was niet thuis toen het gebeurde. ‘De politie belde me. Dan schrik je je echt kapot. ‘En wat nu?’, denk je en je weet het antwoord niet. Ik wist niets, in de eerste week niet eens waar hij was. Uiteindelijk bleek mijn man in een Nederlands Huis van Bewaring te zitten. De toegewezen advocaat vertelde dat een ander land om zijn uitlevering had gevraagd. Na enkele maanden is hij daarheen gebracht.’

Het eerste signaal dat Maria en haar broer en zus kregen was een telefoontje van de vriend van hun jongste broer. De vriend vertelde dat hun broer niet thuis was geweest voor een afspraak. ‘Het was raar’, zegt Maria. ‘Deze vriend had op alle mogelijke manieren contact gezocht, maar Joop reageerde nergens op. Een paar dagen later kregen wij op de familieapp een bericht. ‘Ik zit in het buitenland en heb een vliegticket gekregen en een kaartje voor de Formule 1.’ Joops broer en zussen waren ongerust. ‘Joop is ernstig ziek’, zegt Maria. ‘Dan ga je toch niet zomaar weg zonder dat te melden?’ Een paar dagen later kwam er meer helderheid. Een andere vriend (de enige van wie hun broer het telefoonnummer uit zijn hoofd wist) was ’s nachts gebeld. Toen hij niet opnam had Joop iets ingesproken. Hij was opgepakt in het buitenland en mocht één iemand bellen.

Stilte
Daarna bleef het stil. Net als bij Luca, toen zij eenmaal wist dat haar man naar het buitenland was overgebracht. ‘Ik wist naar welk land, maar het bleef lang onduidelijk naar welke gevangenis. Ook wist ik niets over bezoekmogelijkheden, bellen, post, of geld sturen. Je loopt tegen een muur op als er een familielid vastzit in het buitenland. Je voelt je onbegrepen en machteloos, want je spreekt de taal niet, hoe hard je ook je best doet om die te leren. Als je de taal niet spreekt word je niet gehoord. Later heeft de advocaat documenten gestuurd over de gang van zaken in deze gevangenis. In het Frans, ja. Maar intussen kon ik dat wel een beetje begrijpen.’

Hulp komt langzaam op gang. Dat weet iedereen die is opgepakt in het buitenland en iedereen met een familielid of vriend in een buitenlandse gevangenis. Men loopt vaak niet zo hard voor die buitenlanders. De gevangenis moet ook nog eens toestemming hebben van de gedetineerde voordat ze de ambassade inlichten. Maar wat als dat in het Portugees wordt gevraagd? Lastig. En dan hebben Nederlanders naar verhouding nog geluk. Nederlandse ambassades hebben een consulair medewerker die op bezoek gaat bij landgenoten in de gevangenis en hun een informatiepakket brengt (behalve wanneer dat niet mag, zoals in China of Turkije). Soms weten alerte familieleden het proces een beetje te versnellen. Zij vertellen de ambassade bijvoorbeeld zelf dat er een familielid in de gevangenis zit. Dan wordt het hulptraject in gang gezet. Maria was zo’n snelle vogel.

Schakel
De contactpersoon is de belangrijkste persoon voor elke gedetineerde. Hij of zij is de schakel tussen binnen en buiten. Een contactpersoon is degene die via het ministerie op de hoogte wordt gehouden over alles wat met de naaste in de gevangenis te maken heeft. Elk contactpersoon heeft een vast aanspreekpunt op het ministerie dat weer in direct contact staat met de ambassades. Ook is er voor de contactpersoon iemand bij Bureau Buitenland van de reclassering beschikbaar, kan hij/zij bellen met het IOS (de afdeling van het ministerie dat strafoverdracht naar Nederland regelt), of met een van de twee stichtingen die gedetineerden in het buitenland juridisch adviseren. De contactpersoon kan bij al deze organisaties met vragen terecht. De medewerker van Bureau Buitenland in Nederland wordt op de hoogte gehouden door de vrijwilligers van Bureau Buitenland ter plaatse. Deze vrijwilligers gaan ook op bezoek in de gevangenis. Wat lastig voor de familieleden thuis is: alles duurt lang. Je wilt het graag samen doen maar het contact verloopt indirect of gaat heel traag.

Vragen zijn er altijd, weten Maria en Luca uit ervaring. ‘Heel veel vragen!’, zegt Maria. ‘Ik wist echt een heleboel niet’, zegt Luca. ‘In het begin gaat het over zaken als verzekeringen, belasting, werk, of huur. Ik wist niet dat er hulp is vanuit de ambassade, en ook niet dat er juridische hulp is. Ook Bureau Buitenland kende ik niet. Mijn man heeft een paar keer een Frans formulier onder zijn neus gekregen. Omdat hij die taal niet spreekt heeft hij niet getekend. Later bleek dat dit formulier bedoeld was om toestemming te geven om de Nederlandse formulieren te ontvangen.’

‘Gelukkig was ik met pensioen en had ik tijd’, zegt Maria. ‘Wat ik wel miste en wat volgens mij handig zou zijn voor iedereen, voor elk contactpersoon en voor elk familielid, is een soort draaiboek waarin precies staat waar je terechtkunt met welke vraag. Nu had ik vaak het gevoel dat ik het wiel aan het uitvinden was.’

Ze deed dat met een terriërsmentaliteit. Toen Maria en haar zus en broer hoorden dat Joop vastzat, sprong Maria in de actiestand. ‘Op de site van het ministerie van Buitenlandse Zaken las ik dat ze 24 uur per dag bereikbaar waren. Ik heb meteen gebeld. Alles werd genoteerd. Een paar dagen later belden ze terug. Ze hadden hem gevonden. Zodoende kreeg Joop snel bezoek van iemand van de ambassade.’

In de weken daarna vroeg ze via het ministerie van Buitenlandse Zaken en de medewerkster van de ambassade, om haar broer te vragen haar als contactpersoon aan te wijzen. Zo gebeurde het; en Maria begon van alles voor hem regelen. ‘Sommige dingen waren lastig. De financiën bijvoorbeeld. Joop was in november opgepakt en dreigde over het hele jaar zijn huurtoeslag en zorgtoeslag te moeten terugbetalen omdat het niet goed was doorgekomen dat hij pas sinds november zat. De eerste elf maanden had hij er gewoon recht op. De Belastingdienst mocht niets zeggen vanwege privacy. Omdat iedereen anders is, belde ik gewoon nog een paar keer. Uiteindelijk lukte het om het terug te draaien. Een machtiging voor een bankrekening regelen bleek al even lastig te zijn… Hoe vaak ik niet heb gehoord dat iets onmogelijk is, is ongelooflijk! Bij tijd en wijle voel je je daardoor verschrikkelijk machteloos.’

Herkenbaar, vindt Luca. ‘Instanties zijn soms heel behulpzaam en begripvol, maar met bijvoorbeeld de telefoonprovider ben ik zeven maanden bezig geweest om het abonnement te stoppen. Toen ik eindelijk contact had met Bureau Buitenland hebben ze mij goed geholpen. Ook ben ik erg dankbaar dat er een vrijwilliger is van Bureau Buitenland die mijn man bezoekt. Het is echt heel speciaal dat ze dit vrijwillig doet.’

Omdat zij de contactpersonen zijn, kregen Luca en Maria een uitnodiging voor een Thuisfrontdag van Bureau Buitenland. Dat is een dag met deels informatie en deels tijd voor lotgenotencontact. Er komen ongeveer twintig mensen die in hetzelfde schuitje zitten. ‘Die dag heeft mij echt goed gedaan’, zegt Luca. ‘Ik wist niet wat ik kon verwachten, maar heb nu goed contact met de Nederlandse instanties die mij kunnen bijstaan. Ik had voor de Thuisfrontdag alle praktische zaken inmiddels geregeld, maar heb nu toch wat extra handvatten en informatie. Ook het contact met lotgenoten was fijn. Mensen begrijpen je angst, je machteloosheid, je vechtlust en je zorgen. Het is heel moeilijk om iemand waar je zoveel van houdt te moeten missen. Er is veel dat het zwaar maakt. Het niet weten wanneer er duidelijkheid komt over het proces. De duur van de hele situatie. Kinderen die vragen ‘Wanneer kom je thuis, papa’, en daar geen antwoord op hebben. Zo ontzettend je best doen om alles netjes en correct te doen en door de mentaliteit en taalbarrière constant tegengewerkt worden of niks verder komen… Voor iedereen gaat het leven door maar voor ons staat het stil en het sloopt je geestelijk en lichamelijk. Ik vond het erg fijn om te horen dat ik er niet alleen voor sta met deze problemen; je voelt je gesteund – ook al zijn het wildvreemden waar je mee praat.’

Oók fijn van thuisfrontdagen: er zijn vertegenwoordigers van andere instanties die hulp bieden aan achterblijvers. Zo waren bij de Thuisfrontdag van Bureau Buitenland in maart ook het ministerie van Buitenlandse Zaken aanwezig, het IOS (dat gaat over strafoverdracht, de mogelijkheid een deel van de straf in Nederland uit te zitten) en Gevangenenzorg Nederland. De boodschap van de laatste: ‘Jullie zijn er zelf ook nog!’

Als je vrijkomt verandert (bijna) alles. Ook voor wat betreft de hulp aan jou en aan het thuisfront. Bureau Buitenland is er voor mensen in het buitenland. Keer je terug naar Nederland dan houdt het op. Een paar dingen kan Bureau Buitenland nog wel voor je doen: je aanmelden bij de gemeente die je verder kan helpen. Ook kunnen ze je achterban informeren als ze weten dat je vrijkomt of naar Nederland overgeplaatst wordt via de WETS of de WOTS. In ongeveer zestig procent van de gevallen weet Bureau Buitenland dat je vertrek naar Nederland eraan komt.

Als een familielid terugkeert begint ook voor het thuisfront een nieuwe fase. Het familielid komt misschien eerst in een Nederlandse gevangenis, waar gewoon bezoek mogelijk is. Is er geen WETS of WOTS (dus het laatste deel van de straf in een Nederlandse gevangenis) mogelijk, dan staat hun gedetineerde relatie misschien wel ineens op de stoep. Als dit gebeurt komt het thuisfront soms voor grote vragen te staan. Gaan ze jou in huis nemen? Je helpen je leven weer op de rails te krijgen? Stel dat je verslaafd bent? Maria: ‘Mijn broer zal hulp nodig hebben en bij mij in huis zal dat niet gaan. Dus we zullen alle hulptroepen moeten inroepen die er zijn en alle mogelijkheden uit moeten gaan zoeken om hem te helpen.’

Luca heeft minder zorgen over de terugkeer van haar man. Voor haar kan de vierde fase niet snel genoeg komen. ‘Nu moet ik het doen met één bezoek per maand. Het is vijfhonderd kilometer rijden elke reis, een pittige afstand. Maar we weten waar we voor vechten en we praten samen over wat dit met ons doet. We kunnen elkaar gelukkig goed steunen en wij zijn sterk dus daar houd ik mij aan vast. Ik kijk wel erg uit naar de hereniging. Onze liefde en ons gezin zijn onze toekomst.’

De namen van de mensen in dit artikel zijn meestal niet hun echte namen.

Tekst: Marjolein van Rotterdam