“Ons tenue: een oranje broekje en een oranje shirt. Vreselijk. Lelijk.”

Sharon is 22 jaar als ze in een Braziliaanse gevangenis terecht komt. Ze krijgt een ‘spons’ om op te slapen, in een overvolle cel. “Het drinkwater leek op slootwater.”

De twee vrouwen worden in de gevangenis naar een kleedkamer gebracht. Daar moeten ze zich uitkleden. “Ik wist niet wat me overkwam. Bukken, benen wijd en handen omhoog doen. Ik werd bekeken, van top tot teen. Nou, ik voelde me echt niet prettig.

“Ik dacht, als ik dit elke dag krijg, verhonger ik mezelf wel.”

En toen moesten we ons weer aankleden. Sieraden gingen wel af en telefoons moesten we inleveren. En toen kregen we onze tenue. Oranje broekje en een oranje shirt. Verschrikkelijk. Lelijk.” Ze vertelt dat ze in die tijd ‘best vol’ was. “Het zat harstikke strak. En ik mocht mijn slippers niet aan. Dus liep ik op blote voeten naar binnen, met een tandenborstel en twee lakens om op te slapen. En tandpasta. Door die gang dus, met de handen op onze rug, achter elkaar in een rij.”

Het is haar eerste kennismaking met het leven in de gevangenis. Bewakers brengen haar naar haar cel. Ondertussen neemt Sharon deze nieuwe wereld goed in zich op. “Ik zag allemaal kamertjes met tralies. Verderop was de keuken, de kantine voor de politie, een bakkerij. Er was een school. En een groot plein. Daar stonden de vrouwen allemaal naar ons te kijken. Alle cellen zaten propvol. Hoe moeten wij daar tussen, zei ik tegen mijn vriendin. Dat past toch helemaal niet? We kregen hele dunnen sponsjes, met z’n tweeën moesten we op een spons liggen.” Ook kregen ze eten en drinken. Sharon kreeg geen hap door haar keel. “Het drinkwater leek gewoon op slootwater. Als je voor de eerste keer het eten ziet, denk je: dat eet je toch niet? Een papje met rijst en een kippenpoot en zwarte bonen. Ik dacht, als ik dit elke dag krijg, verhonger ik mezelf wel. Ik ben op de grond gaan zitten huilen.”

Sharon vertelt dat ze best wel positief is ingesteld. Maar het uitzicht op een leven in de cel wordt haar teveel. “Ik wist niet dat je zo snel ongelukkig kon worden. Ik zie mijn familie nooit meer terug, ik rot weg in de cel, zo dacht ik. Wie komt me nu nog bezoeken in de cel andere kant van de wereld. Mijn leven is gewoon voorbij.”

Benieuwd hoe het verder gaat met Sharon? Volg en deel haar verhaal! “Zo lang kunnen we je niet missen’, zei mijn vader. Nou, toen moest ik natuurlijk huilen.”