In the picture: Tim van Benthem

Ik vind het heel bijzonder dat Nederland zo ver is gekomen om een organisatie als Epafras voort te brengen. Dat er over de hele wereld zoveel mensen bereid zijn om dit werk te doen. Daar ben ik trots op, ook dat ik daar bij hoor. Er is geen ander land dat dit doet.

Tim van Bethem (59) is vrijwilligerspredikant in de Iglesia Reformada de Argentina in Quilmes, Groot Buenos Aires. Sinds 2012 is hij opnieuw woonachtig in Argentinië, zijn geboorteland.

Waarom bezoek je gedetineerden?
In Nederland heb ik voor justitie gewerkt als sociotherapeut in de Hartelborgt, een jeugdinrichting, maar ook als justitiepredikant. Ik ben er van overtuigd dat iedereen – ook iemand die vast zit – recht heeft op geestelijke verzorging. Voor christenen is het een roeping om dat in praktijk te brengen: ‘jullie hebben mij bezocht toen ik gevangen was’ (Mattheüs 25).
Ieder heeft z’n eigen talent. De één bezoekt zieken, een ander maakt maaltijden klaar. Voor mij zijn justitiële inrichtingen bekend terrein, omdat ik daar veel gewerkt heb. De beslotenheid en wat dat doet met een mens, daar ligt mijn talent.

Waar bezoek je hen?
Ik bezoek Nederlanders die in Argentinië gevangen zitten. Ik spreek de taal, ik ken de cultuur, ik ben hier geboren en getogen. Ik heb nooit meegemaakt dat familieleden hier op bezoek komen. Ik weet dat dat in andere landen in Zuid Amerika wel gebeurt. Maar hier niet. Tegenwoordig zitten de gevangenen allemaal in de regio Buenos Aires. Vroeger ging ik nog wel eens verder weg, het land in. Maar het beleid is veranderd: buitenlanders worden na de helft van hun straf het land uit gezet. Om die uitzetting makkelijk te laten verlopen zijn ze geconcentreerd in de federale inrichtingen rond Buenos Aires. Vlakbij het internationale vliegveld.

Wat tref je aan?
In vrijheid geldt voor de meeste mensen: ik doe en laat wat ik wil. Tot je gedetineerd raakt. Dan kom je in een situatie dat je vrijheid niet meer bestaat. Je dagelijkse programma wordt je opgelegd, niets is eigen keuze. Je moet, je moet, je moet. Wat doet die beslotenheid met je? Die vraag stel ik.
De gedetineerde heeft (meestal) iets gedaan wat niet toegelaten kan worden. Vaak zit zo iemand daarmee: wat heb ik gedaan, misdaan? In het begin is daar nog niet zoveel ruimte voor. Maar als er duidelijkheid ontstaat, als ze weten wat de straf is, dan krijgen ze een bepaalde rust. Dan ontstaat er ruimte om met die vraag aan de slag te gaan. Betekenis geven aan datgene wat je hebt misdaan.
Je bent als mens in de fout gegaan, maar dat betekent niet dat je uit de liefde van God bent gevallen. God heeft je nog steeds lief. Dat kan verschillende wegen op gaan, voor ieder mens. Als ik daar iets in kan betekenen, dan doe ik dat heel graag.

Wat levert dat op?
Soms kan een persoon de goede weg opgaan en gebruik maken van de gereedschappen die je probeert aan te bieden. Maar het kan ook zijn dat ik verkeerde gereedschappen aanbiedt. Daarom is collegiaal overleg zo belangrijk. Je moet je laten toetsen, allemaal confidentieel natuurlijk, om wegen te vinden om dienstbaar te zijn aan zo iemand. De persoon moet er zelf ook klaar voor zijn. Soms is dat niet – of nog niet – het geval. Af en toe kun je niet meer zeggen dan ‘ik ben er’.
Ik vind het heel bijzonder dat Nederland (niet alleen als staat, als regering, maar ook als cultuur) zo ver is gekomen om een organisatie als Epafras voort te brengen. Dat er over de hele wereld zoveel mensen bereid zijn om dit werk te doen. Daar ben ik trots op, ook dat ik daar bij hoor. Er is geen ander land dat dit doet. Dat valt mensen om mij heen, ook hier in Argentinië, op.