‘Ik denk terug aan één van mijn eerste bezoeken, in Polen. Een Nederlander met een straf van 25 jaar. Na dat bezoek was ik zeer van mijn stuk. Het was een heel normale man, het had mijn broer kunnen zijn.’
Peter Morée (60) is docent religiegeschiedenis aan de Protestantse Faculteit van de Karel Universiteit in Praag. Hij is theoloog, historicus en kerkmusicus.
Waarom bezoek je gevangenen?
‘Ik doe dit werk voor Epafras nu 3 jaar. Met enige vrees en beven ben ik er aan begonnen. Want het was een wereld die ik helemaal niet kende. Maar het was ook welkom, want ik had een nieuwe impuls nodig. Ik wilde wel eens ervaren wat er in heel andere hoeken van de samenleving speelt, buiten mijn eigen wetenschaps-bubbel stappen.’
Waar bezoek je gedetineerden?
‘Ik bezoek gedetineerden in Polen, Slowakije en Tsjechië. Soms ben ik 800 kilometer onderweg, voor één bezoek. Dan kom je daar binnen en dan ervaar je zo’n uitermate onwelkome sfeer. Grauwe muren, geen ramen, afgeslotenheid. Meubels die aan de muur en de vloer zijn vast geschroefd. Ongemakkelijke stoelen. En dan hebben we het nog niet over de organisatorische kant: het snappen en ervaren van de machinerie van zo’n gevangenis. In deze regio zijn ze erg gesteld op documenten, stempels en formaliteiten. Tijdens een bezoek in Polen had ik een papier niet. Dat moest ik eerst elders gaan halen en toen moest ik een dag langer blijven.’
Wat tref je aan?
‘Eerst had ik allerlei vragen over wat ik moet doen: bijbel lezen, bidden, of juist niet? Het zijn vragen die al lang naar de achtergrond zijn geschoven. De belangrijkste vraag is: hoe gaat het met je? Dat vraagt niemand anders aan ze. De ambassade doet goed werk, maar spreekt over formele aangelegenheden. Dat geldt ook voor een advocaat, dan gaat het om de zaak. De enige die werkelijk die vraag stelt – in het Nederlands – dat is de geestelijk verzorger.
Niet iedereen wil dat, er zijn ook mensen die dat afhouden. Er zijn ook mensen die in hun schulp kruipen, die zich proberen stoer voor te doen. Die bang zijn om kwetsbaar te zijn, want kunnen ze dan nog terug? Een gevangenis is niet een plek om je kwetsbaar op te stellen. Dan nog waarderen ze de belangstelling, dat er iemand geïnteresseerd is in hun wel en wee.
Wat altijd aan de orde komt: de relatie met de familie, hoe de bezoeken verlopen, de communicatie. Wat je daarin heel vaak hoort: de schaamte. Daarom willen ze soms niet dat de familie al die moeite doet om op bezoek te komen. Tegelijkertijd speelt de vraag: hoe kan ik op een zinnige manier bij mijn gezin en familie betrokken blijven. Zeker als er een lange gevangenisstraf uitgezeten moet worden.’
Waar leidt dit toe?
‘Soms duurt een gesprek 2,5 uur. Ik heb altijd na een bezoek de behoefte ergens een kop koffie te drinken, even te mediteren. Je komt in zo’n andere wereld: dat raakt je.
Ik denk terug aan één van mijn eerste bezoeken, in Polen. Een Nederlander met een straf van 25 jaar. Na dat bezoek was ik zeer van mijn stuk. Het was een heel normale man, het had mijn broer kunnen zijn. Dat zo iemand 25 jaar moet gaan slijten. Ja, dan denk je: het had mij ook kunnen overkomen. Als buitenlander in een vreemd land ben je kwetsbaar. Je bent en blijft een buitenstaander. Ik ben zelf buitenlander in een vreemd land, nog steeds, ook al ken ik alle ins en outs.’
Wilt u het werk dat Peter Morée en de ruim negentig andere vrijwillige geestelijk verzorgers van Epafras doen voor Nederlandse gedetineerden in het buitenland ondersteunen? Ga dan naar www.epafras.nl/doneer! Alvast hartelijk dank!