Ze worden rond dezelfde tijd geboren, wonen allebei een tijd in Amsterdam, en vertrekken ook allebei op een moment in hun leven van Amsterdam naar de VS. Vele jaren later, wanneer ze de zestig al gepasseerd zijn, komen ze elkaar tegen in een gevangenis. Hij als levenslang gestrafte. Zij als gevangenispastor. Zeven jaar later is er een gezamenlijk boek. Een verhaal waar iedereen iets van kan leren.
De ontmoeting van de twee Nederlanders in die Amerikaanse gevangenis is het begin van een steeds hechter wordende vriendschap. Een heel speciale vriendschap is het, want, zegt Fieke, ‘Als de één pastor is en de ander gedetineerde, is de verhouding toch altijd ietwat ongelijk. Maar hij is wel één van mijn beste vrienden, net zoals ik dat voor hem was.’ En het is een vriendschap waarin de vrienden uiteindelijk dagelijks contact hebben en over alles praten én schrijven.
Het schrijven is voor Hans iets wat zijn leven zin geeft. ‘Tijdens mijn eerste bezoek aan hem vroeg ik waar hij, gegeven zijn condities, voor leefde. ‘Schrijven’, zei hij. ‘Dat is wat ik wil.’ Alleen had hij op dat moment nog geen letter geschreven.’ Fieke vroeg hoe dat kwam. ‘Ik heb niets om over te schrijven’, zei Hans. ‘Hm’, zei Fieke, ‘we hebben net vier uur zitten praten, en je vertelde het ene verhaal na het andere…’ Zo begon het.
Full time job
Fieke Dijkstra is geestelijk verzorger in de gevangenissen van Californië en soms ook in Texas of Chicago. Tussen de acht en zestien Nederlanders bezoekt ze namens Epafras. Op 1 september was het over en uit. Ze is dan 69 en heeft het zeven jaar gedaan. Tijd om het stokje over te dragen, vindt ze. ‘Hoewel dat makkelijker klinkt dan het was. Het was een heel erg moeilijke beslissing. Aan de ene kant wilde ik het heel graag blijven doen. Maar stoppen geeft ook ruimte’, vertelt ze. ‘En die is nodig. Op de manier zoals ik het doe, is het werk bijna een full time job. Ik kies daar zelf voor, hoor. Het lukt mij niet met maar twee bezoeken per jaar. Ik vind het fijn om ook contact te houden met families van de mensen, soms hun celmaat. Behalve tijdens corona ging ik zo vaak als kon op bezoek. De mannen gaf ik ook mijn adres en telefoonnummer zodat ze me kunnen bellen en schrijven. Dat is eigenlijk niet de bedoeling, maar in de coronatijd was dat een uitkomst. We zetten de gesprekken toen ook voort per Zoom.
Op het moment dat we elkaar spreken zit ze nog midden in de afrondende fase. ‘Ik ben het nu iedereen aan het vertellen. Dat doe ik in een persoonlijk gesprek. De reacties zijn heftig. Een man zei: ‘Ik voel me geamputeerd’. Ik begrijp dat, maar zal toch met hem en ook niemand anders contact houden. Dat zou mijn opvolger in de weg zitten. Het is wel heel moeilijk. Maar doorgaan was óók moeilijk geweest. Fysiek kan ik het wel aan. Maar ik wilde ook andere dingen kunnen doen, en dat ging niet.’
Zonder grenzen
Ook Hans gaat niet door. Hij overlijdt net voordat hij veertig jaar in de cel zit. Fieke: ‘We hadden op een bepaald moment zoveel geschreven en het was zo bijzonder dat we besloten dat we de verhalen gingen bundelen in een boek. Dat was bijna af, het voorstel lag al bij een uitgever. Hans was nog met het laatste hoofdstuk bezig. Dat maak ik nu af. Weet je de titel trouwens? Die luidt: Only one life to live – Locked up forever for a crime not committed.’ Bijzonder aan het boek is dat zowel de pastor als de prisoner schrijven. Hans schrijft over zijn leven, Fieke reageert daarop en schrijft over háár leven. Het boek gaat erover dat je vriendschap kunt hebben ook al heb je een totaal verschillende achtergrond. De verschillen in de levens van Hans en Fieke waren honderden malen groter dan de overeenkomsten. De één werd ernstig misbruikt, de ander had een gelukkige, rimpelloze jeugd. Hans kreeg geen aandacht of steun van zijn ouders. Fieke groeide op in een stabiel gezin met positieve steun op weg naar volwassenheid.
Het boek is ook een pleidooi voor een eerlijker rechtssysteem. ‘Het verhaal laat zien dat je, ook al heb je levenslang zonder parole, niet per se een slecht mens bent. Een onveilig thuis en ouders die geen echte ouders zijn, maken alles uit. In het geval van Hans speelde ook mee dat het heel lang heeft geduurd voor duidelijk werd dat hij een bipolaire stoornis had. In zijn manische perioden ging hij op zijn motorfiets banken beroven. Hij was in zijn hoofd de gangster. Maar hij heeft nooit iemand iets aangedaan, laat staan iemand vermoord. In de Californische wet kun je ook levenslang krijgen als je erbij was als er iemand is vermoord. Dat is bij hem gebeurd. Aan zijn verhaal kun je zien hoe onterecht dat is.’
Miljonairs
Iedereen kan iets leren van het verhaal van Hans en Fieke. Ook gedetineerden. Dat je, ook al zit je levenslang, iets kunt veranderen in je leven, bijvoorbeeld. Dat je je leven zin kunt geven en een diepe relatie kunt hebben met iemand, ook al zit je levenslang. Dat de gevangenismuren geen grenzen hoeven te zijn om samen op pad te gaan. ‘Wat Hans en ik deelden heb je bijna met niemand. Het ging niet per se over geloof, Hans is katholiek opgevoed, maar heeft daar nooit iets mee gedaan. Hij zag wel iets in het boeddhisme. Hans vertelde over zijn leven, over zijn zoektocht, over hoe hij langzaamaan, stap voor stap, zijn ouders is gaan begrijpen en zelfs het contact met zijn vader herstelde. Het ging vaak over zingeving. Vanaf het begin bespraken we alles open en eerlijk. We leerden van elkaar. Ik dus ook van hem… Ik vond hem een geweldige man. Hij was heel groot en heel positief ondanks alles. Hij was zó respectvol en had ook een enorm gevoel voor humor. Als je mij vraagt naar de memorabele momenten, zeg ik: alles is het onthouden waard! Het waren zeven fantastische jaren. Hans zat levenslang vast, maar heeft iets gemaakt wat zin heeft. Ik vind het heel jammer dat hij niet meer meemaakt dat het boek uitgegeven wordt. Het idee vond hij geweldig, hij maakte al grappen dat we allebei miljonair zouden worden. Maar voor hem is het misschien toch anders. Misschien heeft hij nu zijn vrijheid. Wat ik zeker weet is dat het boek voor hem verwerking is, en dat hij door het schrijven dingen heeft kunnen loslaten.’
Tekst: Marjolein van Rotterdam
Foto’s: Fieke Dijkstra