Wil Codringtons leven leest als een spannend verhaal over emigratie en remigratie. Geboren in Suriname, gaan werken in Nederland, op latere leeftijd terug naar Suriname. Daar bezoekt ze gedetineerden. Eerst voor de reclassering, na een studie theologie als geestelijk verzorger namens Epafras. ‘Het bezoek is hard nodig. Ik hoop dat nog veel meer mensen het gaan doen.’
Haar kinderen en kleinkinderen wonen in Nederland. Eigenlijk zou Wil Codrington (68) al in maart op bezoek zijn geweest. Maar haar tweeling en drie kleinkinderen moeten nog even wachten. ‘Ik had een ticket voor 23 maart. Toen kwam corona, dat ook in Suriname behoorlijk toesloeg. We hebben slechts ruim een half miljoen inwoners, intussen zijn er 109 corona-doden. In maart ging het land dicht. Nog steeds is het lastig om van en naar Suriname te vliegen.’ Corona heeft in Suriname impact op ongeveer alles. ‘We hebben bijvoorbeeld een avondklok. ’s Avonds is er niemand op straat. Dat is raar hoor. Wij hebben niet zoals in Nederland overal discussie over. Iedereen ziet de noodzaak van de maatregelen, en houdt zich eraan. Ook de gevangenissen zijn nog potdicht. Er waren coronagevallen. Sommige gedetineerden moesten in quarantaine. Daarom is op bezoek gaan al sinds maart onmogelijk. Voor de familie, maar dus ook voor mij. Het enige wat ik kan doen is bellen met de afdelingshoofden. Daar heb ik de nummers van. Ik vraag hoe het gaat met de jongens, en vraag wat ze nodig hebben. Als het kan, zorg ik daar dan voor. Dingen afgeven mag wél. Medicijnen, soms kleding. Sommigen vragen om een bijbel. Anderen om de Comeback.’
Jij velt het oordeel niet
Er zijn drie gevangenissen in Suriname. Twee grote bij Paramaribo en een kleinere bij Nickerie, aan de westgrens. Daarnaast hebben ook alle politiebureaus cellen. Wil bezoekt de gedetineerden met de Nederlandse nationaliteit. Surinamers krijgen nu geen bezoek van de reclassering of van Epafras. ‘Dat zou ik wel willen, maar het is een politieke kwestie en ook een geldkwestie. Totaal zijn er ongeveer 50 gedetineerden met de Nederlandse nationaliteit. Ook mensen die in Frans Guyana vastzitten horen erbij, bijna de helft zit daar. De situatie in het buurland van Suriname is slechter dan in Suriname zelf. Mensen hebben vaak niet eens een bed. Het is er onhygiënisch. Bovendien is het Frans, dus spreekt men Frans.’ ‘Toen ik net terug was in Suriname werkte ik op een christelijke school als personeelsmanager. Op mijn 60ste moest ik met pensioen. Ik zag het als een kans, en ben theologie gaan studeren. Op school had ik gezien hoe de samenwerking tussen kerk en school onderdeel was van de geestelijke verzorging. Ook in de kerk had ik gezien wat geestelijke verzorging kon doen. Zodoende besloot ik me hierin te specialiseren. Omdat ik al actief was als vrijwillig bezoeker aan gedetineerden voor de reclassering, kende ik het werk in gevangenissen. In 2018 maakte ik de overstap als vrijwilliger naar Epafras. Ik ben zeer christelijk opgevoed. Vooral in de zin van nederigheid. Jij velt het oordeel niet, dat laat je aan de hogere macht, of je die nu God noemt of iets anders. Wij mensen zijn er om anderen te helpen en mensen zijn allemaal gelijkwaardig.’
‘Bescheidenheid is ook het geheim als ik op bezoek ga. Ik doe bijna niets… Het eerste wat ik altijd doe is vragen naar iemands levensverhaal. Wie is zijn vader, wie zijn moeder. Waar is hij geboren en waar heeft hij op school gezeten. De achtergrond hiervan: een delict staat niet op zichzelf, het komt niet uit de lucht vallen. Het zijn veilige vragen om mee te beginnen. Daarna stap ik over op zijn leven nu. Het delict zelf doet er niet toe. Soms vertellen mensen me uit zichzelf wat ze hebben gedaan, soms niet. Het maakt niet uit. Het is net als in de advocatuur: iedereen heeft recht op bijstand. Zo heeft ook iedereen recht op bezoek. Personen zijn niet hun misdaad! Elke gedetineerde heeft een verhaal. Zijn opvoeding, zijn thuissituatie en zijn vrienden. Heel vaak ligt de oorzaak in de eerste twintig jaar van iemands leven.’
Surinaamse moeders
Suriname is een Latijns-Amerikaans, Caribisch land. Moeders zijn daar superbelangrijk. ‘Surinaamse moeders zijn kloeken. Als een kip waken ze over hun kuikens. Toen ik na veertig jaar terugkwam, was het land veranderd. Maar dat was nog precies hetzelfde. Je moeder zorgt altijd voor je. Als je moeder niet meer kan zorgen, verzorg je haar. Ook daarom ben ik teruggegaan, net als een broer en een zus. Met zijn drieën verzorgen we nu mijn moeder, die intussen 84 jaar is.’ Ook in de gevangenissen merk je ook hoe belangrijk moeders zijn. ‘Een gevangenisstraf verandert niets aan de band tussen moeder en kind, vooral moeder en zoon. Als hun moeder kan, komt ze op bezoek. Ook een bezoek aan de gevangenis van Frans Guyana is ze niet te veel. Het is belangrijk voor de gedetineerden, net als elk ander bezoek. Gedetineerden zijn ook heel blij met het bezoek van vrijwilligers. Iedereen bezoek ik twee keer per kwartaal.’ ‘Last but not least: het werk is heel mooi om te doen! Je leert niet snel te oordelen. Ik ontdekte dat een moordenaar – een van de eerste gevangenen die ik bezocht -, er helemaal niet uitzag zoals ik me een moordenaar had voorgesteld. Hij zag eruit als iemand die welvarend was geweest en niet als een arme sloeber, zoals ik zou hebben verwacht. Zo stel je je vooroordelen bij. Maar het mooiste is dat je van iemand blij maken zelf ook heel blij wordt. Ik durf het gerust te stellen: gedetineerden bezoeken maakt gelukkig. Ik hoop dat er nog veel meer mensen dit werk gaan doen.’
Wil Codrington bezoekt voor Epafras Nederlandse gedetineerden in Suriname.