Je opa had in een Jappenkamp gezeten en vocht in het KNIL (Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger). Hoeveel invloed had dat op jullie gezin?
Heel veel! Mijn vader was getekend door het verleden en gaf zijn boosheid door. Hij voelde zich afgewezen, wij kinderen voelden ons ook afgewezen. Mijn vader was zwaar gokverslaafd, rookte wiet en dronk. Op een gegeven moment haatte ik hem. Ik stelde hem verantwoordelijk voor bijna alle ellende in ons gezin. Hij was onvoorspelbaar en kleineerde mij soms en trapte mij de grond in. Later zag ik pas dat dat een gevolg was van hoe hij door zijn vader was behandeld. Als je iemand altijd als een hond behandelt gaat hij op een gegeven moment blaffen. Geweld en verdriet gaan vaak over van generatie op generatie. We praatten niet over zulke dingen. We praatten sowieso niet. Ik vertelde aan niemand wat er in mijn binnenste omging. Binnen de Molukse samenleving heerst een zwijgcultuur.
Wanneer was er nog een weg terug?
Als mijn ouders niet waren gaan scheiden – ik was 12 toen dat gebeurde – had ik misschien nog op het rechte pad kunnen komen. Die scheiding was heftig en had veel impact. Iets anders waardoor ik verhardde was de waarheid over mijn opa. Daar kwam ik pas achter toen hij dood was. Mijn opa was een extreem gewelddadige en onbetrouwbare man geweest. En ik dacht altijd dat zijn huis een veilige omgeving was. Toen ik hoorde wat hij werkelijk voor man was, stortte mijn wereld in. Het voelde alsof ik erachter kwam dat mijn lievelingsopa eigenlijk Hitler was geweest. Ik was woedend. Jarenlang hadden ze geacteerd! Mijn opa, en mijn vader ook. Niemand zag mijn boosheid. Mijn moeder vroeg weleens of er wat was, maar dan zei ik nee. Leraren zagen ook niets. Een keer vroeg een lerares wat er was. Ze had de krassen gezien die ik op mijn huid had gemaakt. Ik zei niets. Terwijl er hele heftige dingen gebeurden in mijn leven, zoals dat mijn neefje was vermoord. Toen een paar gasten ook gingen krassen hield ik er weer mee op. De juf vroeg nooit meer wat. Na mijn twaalfde ging het van kwaad tot erger. Ik vond het heerlijk om dingen kapot te maken, brand te stichten en vocht steeds vaker. Ik maakte misbruik van meisjes en vrouwen, beging overvalletjes en ging ook dealen. Op mijn negentiende blowde ik elke dag, later begon ik een wietkwekerij in het huis van mijn vader. Mijn vader werd daardoor zijn huis uitgetrapt. Het maakte mij niet uit. In die tijd haatte ik hem. In de gevangenis, waar ik vanaf mijn 22ste drie jaar had gezeten, werd ik nóg harder. Op mijn 25ste zag de samenleving mij als een zware crimineel. Toch was er misschien nog een kans geweest. Toen ik 18 was wilde ik bij de politie gaan werken. Het was een soort laatste poging om toch iets van mijn leven te maken, ik hield zelfs op met inbreken, vandalisme en vechten. Ik had alle tests goed doorstaan en zou gaan beginnen, toen er alsnog een afwijzing kwam. Ze waren er achter gekomen dat er een familielid in de gevangenis zat. Ik was boos! Zo boos. Dus toen verklaarde ik de oorlog aan de politie en ging mijn broer achterna. Een van de domste beslissingen uit mijn leven.
Wat is het ergste wat je hebt gedaan?
Ik zou een moord gaan plegen. Een Zuid-Amerikaanse baas had me gevraagd of ik daar iemand voor wilde regelen. Maar ik wilde het zelf doen, ik verlangde daar gewoon naar! Ik wilde actie, weten hoe het was om te doden om dat later te kunnen doen met de mensen die ik haatte. Ik kom toch op het punt dat ik toch iemand moet vermoorden, dacht ik, dus dan heb ik vast de ervaring en ik krijg er nog voor betaald ook. Zo dacht ik toen. Degenen die ik haatte wilde ik martelen, het bloed eruit knijpen. Maar op dat moment werd er iets in gang gezet dat alles zou veranderden. Op de tv in mijn hotelkamer verscheen de tekst: ‘Jeremiah, a life in sin does not bring happiness’. Later zong iemand het nummer Break every chain. Een dag later werd een kickbokstoernooi uitgezonden. Daar kwam één van de vechters op met het nummer Break every chain. In dezelfde nacht kreeg ik een droom. In de droom zag ik mezelf. De ik waar ik naar keek zei dat hij zijn hart aan God wilde geven, en bad samen met mijn broer. Toen ik wakker werd, sprak ik hardop een gebed uit. Daarna voelde ik een rust en liefde die ik nog nooit had gehad. Ik kon zelfs weer huilen, dat had ik jaren niet gedaan en ik wist gewoon dat ik uit het duister was gestapt, het licht in.
En toen, BAM! Die ommekeer.
Echt 180 graden. Het is heel snel gegaan. En het ging ver! Toen ik uit het vliegtuig stapte herkende mijn moeder mij niet. Mijn ogen stonden anders en ik huilde alweer. Ik heb wel een half uur non stop gehuild. Mijn moeder huilde mee. Nu huil ik soms ook nog. Sommige wonden moet je open durven maken, dan kun je ze schoonmaken. Dat is wat ik doe. De Jeremiah van nu lijkt uiterlijk misschien nog op de criminele Jeremiah, maar van binnen ziet alles er anders uit. Ik kon nooit eerlijk naar mezelf kijken, dat was te pijnlijk. Maar nu schaam ik me niet meer, hou ik van mezelf en kan ik liefde delen. Ik ben van introvert naar extravert gegaan. In plaats van met geweld, werk ik nu met woorden. In mijn vroegere leven zou dat gezien worden als zwak. Maar juist woorden hebben kracht! De 180 graden verschillen zitten in allerlei dingen. Zelfs mijn taalgebruik is anders geworden. Ik vind schelden overbodig en ik accepteer het niet als een van de jongeren die ik bokslessen geef, shit of iets dergelijks zegt. Doen ze dat wel, dan is het 20 keer opdrukken. En verder heb ik gewoon een vriendin. Voor het eerst van mijn leven een serieuze relatie. We willen zelfs gaan trouwen. Ik heb ook een hondje. Vroeger kon ik niet eens voor mezelf zorgen laat staan voor een hond. Nu wel. Ik ben echt een burger geworden! Dat is wel leuk hoor! Hoewel het af en toe ook even wennen is. Voorheen was elke dag een film. Altijd spanning. Er kon altijd wat gebeuren. Mijn hele leven is op zijn kop gegaan. Nu ben ik relaxt, en dolgelukkig.
En dat is niet het enige. Je bent ook schrijver van een boek… én eigenaar van een bedrijf.
Ja, ik ben ongelooflijk druk! Ik geef bokslessen, spreek veel voor jeugdgroepen, kerken, instanties. Samen met een andere ervaringsdeskundige geef ik voorlichting op scholen. Als ik voorlichting geef, begin ik altijd over openheid. Mensen hebben de neiging misbruik, pesten en andere ellende voor zichzelf te houden, maar door alles in het licht te brengen ontstaat vrijheid. Je bent nooit de eerste die iets meemaakt. Kinderen vertellen mij ook makkelijk iets omdat ik zelf ook ellende hebt meegemaakt. Dat is de kracht van ervaringsdeskundigen voor de klas. Daarnaast doe ik aan persoonsbegeleiding. Dat is een pilot samen met de gemeente. Ze wilden me een kans geven om met jongeren te werken. Met werkloze jongeren zonder opleiding of geld, en met een laag zelfbeeld. Op mijn eigen manier heb ik de eerste benaderd. De bedoeling was hun in drie maanden de drive om een normaal leven te leiden terug te geven. Met de eerste is dat gelukt. Na drie maanden had hij zelfs een baan! Dus nu mag het project doorgaan. De sleutel van het succes is samenwerking. Je moet hulp durven vragen. Zonder hulp was ik nergens gekomen. Een uitkering aanvragen was een drempel. Maar ik dacht, als ik een normaal leven wil, moet ik wel. Ik heb meteen mijn hele verhaal verteld, en heb een kans gekregen. Het kan dus gewoon! Je kunt de knop omzetten en een nieuw leven beginnen. In ieders leven is een ommekeer mogelijk.
Meer info over Jeremiahs boek en werk: www.pelatja.nl en www.ervaringsdeskundigencentrum.nl