“Mensen vragen mij wel eens: waarom doe je zoveel moeite om gevangenen te bezoeken? Twee keer per jaar ben ik ruim in een maand in de Dominicaanse Republiek. Elke dag spreek ik de Nederlanders die daar jarenlang vast zitten, meestal een uur.
Ik wil er zijn voor mensen waar niemand voor klaar staat. Dan weet ik dat mijn bezoekwerk nog meer zin heeft. Dat is een rode lijn geweest in mijn werk. Zeven jaar daarvoor was ik justitiepastor, daarvoor was ik straatpastor voor verslaafden en daklozen.
Mensen hebben hun oordeel snel klaar over gevangenen. Eigen schuld, dikke bult, dat idee. Zeker als het gedetineerden betreft die ook nog in contact zijn geweest met drugs. Maar het blijven mensen die hulp nodig hebben. De meeste gevangenen hebben spijt van wat ze gedaan hebben. Ze zien de jaren die ze verliezen door hun verkeerde keuze. Het gebeurt ook dat iemand zegt: ‘ik ga het nu echt anders doen’ en dan tref ik hem anderhalf jaar later in een andere gevangenis aan. Dat kan ook. Maar het merendeel probeert na de straf toch weer op te krabbelen. En dat is best pittig. Ze zijn vaak al vanwege schulden met drugssmokkel begonnen. En als ze terugkomen, is elke stap moeilijk. Problemen stapelen zich op. Ze hebben moeite met het vinden van een baan, de familie staat niet altijd meteen klaar. Het duurt lang voordat je je leven weer op de rit hebt.
Vaak ben ik de enige die hen komt opzoeken, vertellen ze. Soms zitten ze jarenlang daar in hun eentje. Ze vertrouwen me meteen. Dat komt door mijn rol als geestelijk verzorger: wat er gezegd wordt, blijft tussen ons.
“Vaak ben ik de enige die hen komt opzoeken. Soms zitten ze jarenlang in hun eentje.”
Echte aandacht doet hen gewoon heel goed, iemand die echt naar hun verhaal wil luisteren. In mijn werk probeer ik mensen echt te ontmoeten. Een Nederlandse man die ik in de gevangenis trof keek altijd boos. Toen ik er wat van zei, antwoordde hij: ‘dat zei mijn moeder ook altijd. Ik kan niet anders.’ Ik probeerde hem aan het lachen te maken tijdens het bezoekuurtje. Dat lukte drie keer. Toen zei hij oprecht dat hij genoeg gelachen had voor het hele jaar. Ik had iets geraakt bij hem. Ik zag dat ik hem echt had ontmoet.
Ik krijg er veel voor terug: de gevangenen zijn bereid na te denken over de gesprekken die je met hen voert. Je kunt door zo’n gesprek hen helpen hun leven net even een andere kant op laten gaan. Het is ook fijn om te horen dat sommigen zeggen: “Ik heb je teksten nog steeds, ik lees ze elke keer.”
Benieuwd om welke tekst het gaat?