Voor de Rotterdammer Guno (38) is elke dag in Casa de Custódia da Polícia, een gevangenis in een buitenwijk van Natal er een teveel. Hij mist zijn kinderen van tien en twee vreselijk. In zijn cel hangt een foto van hen.
De Rotterdammer moet ruim acht jaar zitten vanwege drugshandel. Na strafvermindering blijft er ruim drie jaar over. Over een half jaar is hij een vrij man – in zoverre vrij dat hij buiten de gevangenis mag blijven. Dan hoeft hij alleen maar ’s avonds in de cel te slapen. Maar hoe hij die dagen moet doorkomen? Hij heeft geen idee. Behalve de vergoeding van tweeëndertig euro per maand van het consulaat, kan Guno op niets rekenen. Zijn familie stuurt hem geen geld. In de gevangenis verdient hij iets door de was te doen van de andere gedetineerden.
Nederlanders krijgen dezelfde behandeling als Braziliaanse gedetineerden, wanneer ze in én uit de gevangenis komen. Het noordoosten van het land kent een apart beleid: Behalve de zeer hoge straffen, worden de gevangenen na tweederde van hun straf te hebben uitgezeten, op straat gezet. Ze zijn dan ‘in voorwaardelijke vrijheid gesteld’.
Eerst moeten de gedetineerden elke avond in het detentiecentrum slapen en overdag buiten de gevangenismuren blijven. Vervolgens moeten ze zich eens per maand te melden bij de gevangenispoort. Zonder familie in de buurt betekent dit voor de Nederlanders dat ze op straat moeten zwerven.
Ze hebben geen papieren om te mogen werken en zitten dus zonder inkomen. ,,Zonder identiteitspapieren ben je kwetsbaar en vogelvrij’’, zegt hij. ,,Je mag niet reizen, niet werken. In wezen ben je illegaal. Een gedetineerde kan niet vervroegd terug naar Nederland.’’ Sommige gedetineerden proberen met klusjes wat geld te verdienen, maar ze hebben geen voet om op te staan als ze niet uitbetaald krijgen. ‘’
,,Soms is het leven buiten de gevangenis zo zwaar’’, vertelt Niek Van Exel, geestelijk verzorger van Epafras ,,dat zij zich weer op laten sluiten. Dan hebben ze in ieder geval een dak boven hun hoofd en eten.’’