Als je geen familie of geld hebt, slaap je op de grond. De moeder van Paul heeft al eerder geprobeerd om het matras mee te brengen, maar dat mocht niet. Dus wij proberen het opnieuw. Dat levert natuurlijk extra controles op. Krijg zo’n matras maar eens door de scan. Het matras wordt grondig onderzocht. De karren met sla worden door bewakers bewerkt met grote stalen pinnen. Ze prikken in de zakken om te kijken of er geen wapens tussen zitten.
Wij mogen dóór. Naar de volgende stempels dan. Ze zijn extra alert vandaag. Er is geschoten in het weekend en ook vanochtend is er weer onrust. Dus vinden ze dat wij toch nog met onze vergunningen langs de directeur moeten. Onze vingerafdrukken worden genomen, we gaan op de foto en er wordt flink geknepen in de tubes tandpasta die we bij ons hebben. We krijgen een stempel van de directeur en mogen weer verder langs Mariakapelletjes, bewakers en een groep potige mannen die dreigend tegen een hek aanstaan, met hun neus tegen het hekwerk.
We zitten op een terras krijgen zelfgebakken broodjes van Paul. Hij is een restaurant begonnen, vertelt hij trots. Hij bakt en kookt en verkoopt wat hij maakt aan zijn medegedetineerden. Zo gaat dat soms in Peru. Ook in de gevangenis is alles te koop.
Op de terugweg lopen we weer langs de groentekarren. Daartussen proberen bewakers een lijkkist op een karretje naar buiten te duwen, zonder verdere plechtigheden. Een mensenleven is hier niet veel waard, zegt Bas, de oudste Nederlandse gedetineerde in deze gevangenis. 75 is hij. En heeft nog 5 jaar te gaan. Zal hij dat halen? We verlaten de gevangenis met een zwaar hart.
Nienke van Dijk, directeur Epafras