“Daar sta je dan, op een ochtend om half 9 voor de poort van een vrouwengevangenis, in een kleine provincieplaats in Kroatië, met een briefje van de ambassade in je hand.”
Wim Blokhuis (72), gepensioneerd kerkelijk werker
Waarom bezoek je gevangenen?
“Mijn vrouw werkte enkele jaren bij de VN in New York. Ik ging als partner mee, maar kon daar niet zomaar werken. Ik ben toen begonnen met het bezoeken van gevangenen. Voor de reclassering. Ik merkte dat detentie een enorme impact op het leven van mensen heeft. Dat greep me aan. Sommige mensen groeien op of leven in zeer moeilijke omstandigheden. Wat had ik gedaan als ik in hun positie was? Als je mensen persoonlijk niet kent, dan speelt het niet zo in je dagelijks leven. Dan kun je op afstand oordelen. Maar als je iemand persoonlijk leert kennen dan komt het heel dichtbij.”
In welke landen ga je op bezoek?
“Momenteel bezoek ik Nederlanders die in Duitsland of Luxemburg gevangen zitten. Ooit begon ik met dit werk in Kroatië, waar toen twee jonge vrouwen gedetineerd zaten. Zo’n eerste keer is heel spannend. Eerst die lange reis, helemaal in je eentje. Daar sta je dan, op een ochtend om half 9 voor de poort van een vrouwengevangenis in een kleine provincieplaats, met een briefje van de ambassade in je hand. Wachten wat er gebeurt… Uiteindelijk word je binnen gelaten. Eerst zag ik helemaal niemand, maar ineens zaten zij daar. Ik mocht met ze praten, met ieder apart. Iedereen moet z’n eigen verhaal kunnen vertellen. Terug in de auto voelde ik me zeer voldaan. Dit bezoek was zeer gewenst, alle moeite waard.”
Wat doe je als je voor het eerst gevangenen ontmoet?
“Je stelt je voor als geestelijk verzorger en vertelt dat je namens Epafras komt. En je stelt de simpele vraag hoe het met ze gaat. Meer niet. Die eerste vraag en dat ze – eindelijk – weer eens in het Nederlands kunnen praten, geeft een bepaalde ontspanning. Dan vallen al heel snel alle barrières weg.
Wat zijn thema’s die in zo’n gesprek aan de orde komen?
“Vooral opluchting, dat ze aan iemand in hun eigen taal hun verhaal kwijt kunnen. En natuurlijk vaak ook schaamte, spijt, en hoe ze hun toekomst zien. Daarin is het contact met familie heel erg belangrijk. Iemand wil weten of je nog welkom bent.”
“De eerste periode dat mensen gevangen zitten is het mentaal heel erg zwaar. Ze weten dan nog niet hoeveel straf ze krijgen: hoe lang ze totaal vastzitten. Die onzekerheid is bijtend. Ik vraag dan altijd: hoe houd je het vol? En best vaak komt dán het geloof aan de orde. Als bron van kracht. Want als je niets meer hebt om je aan vast te houden, dan komt dat weer centraal te staan. Daar sta je dan bij stil, hoe ze dat beleven.
Veel gedetineerden zoeken naar een manier om innerlijke rust te vinden. 23 uur alleen op cel is best pittig, dan heb je heel wat meer tijd om na te denken dan wij buiten de gevangenis. Daar sta je dan in het gesprek bij stil: hoe dat is en hoe ze daar doorheen komen. Elk persoon is zo totaal anders. Het is telkens weer een avontuur met wie je in contact komt.”
Wereldwijd bezoeken ruim negentig vrijwillige geestelijk verzorgers de Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zitten. In ‘In The Picture’ vertellen zij over het werk dat zij namens Epafras doen.