“Ik leef uit een andere werkelijkheid: we maken allemaal fouten, maar we kunnen ook weer herstellen. Dat is het grote woord vergeving. Die deur naar herstel is altijd open. Door dit werk te doen wil ik daar een rol in spelen.”
Sylvia Grevel (60), (bijna) Anglicaans priester in Perth, Australië
Waarom bezoek je gevangenen?
“In de 7 jaren die ik hier woon, heb ik verschillende banen gehad als chaplain of pastor. Je krijgt dan als Nederlandse soms te maken met mensen die oorspronkelijk ook uit Nederland komen. Bijvoorbeeld in een kinderziekenhuis: ouders die een slechte boodschap krijgen. Ik merkte toen hoe belangrijk het is om wanneer het noodlot op je dak valt, dat je in je eigen taal kunt spreken. Die ervaring in het kinderziekenhuis motiveerde mij om een brief te schrijven aan Epafras…
Er is ook een heel andere motivatie, namelijk dat we als christenen geroepen worden om dáár te gaan waar de hoop een beetje dun wordt. En ook: waar je uitgekotst wordt, waar je aan de rand van de samenleving wordt geparkeerd. Waar je er niet meer toe doet: in de gevangenis, maar ook in het verzorgingstehuis. Daar wil ik zijn.”
Waar bezoek je gedetineerden?
“Op dit moment zitten er in Australië vijf Nederlanders gedetineerd. Die vragen via de ambassade hulp aan Epafras. Ze kunnen voor allerlei feiten zitten: drugsdelicten, geweld, maar ook voor een noodlottig auto-ongeluk wat ons bij wijze van spreken allemaal zou kunnen overkomen. Het is hier een harde samenleving. Ook al is het een eerste wereldland. De gevangenissen zijn privé-eigendom: bedrijven. Hun doel is om tegen lage kosten iemand een bepaalde periode opbergen. Er is nauwelijks zorg en al helemaal geen aandacht voor terugkeer in de samenleving. Straf is het enige dat hen drijft. Door bezuinigingen worden kinderen opgesloten samen met volwassenen, en regelmatig plegen deze jongeren zelfmoord. Er is in Australië ook een bovenmatig percentage Aboriginals in de gevangenissen. Je hart draait er van om.
Kun je iets vertellen over wat je hebt meegemaakt?
“Ik bezocht een man, hij had een geweldsdelict gepleegd. Hij had elf jaar gezeten, in heel zware regimes. Ik was de eerste Nederlander die in die elf jaar bij hem op bezoek kwam. Hij voelde zich heel erg ongemakkelijk: hij wist niet hoe hij zich moest gedragen tijdens dat bezoek. Hij heeft uitgelegd hoe je jarenlange zware detentie overleeft, hoe je dan moet worden. Ik heb hem een aantal keren bezocht. De gesprekken waardeerde hij enorm. Alleen al als iemand aan je vraagt hoe het met je gaat! Hij was daar heel voorzichtig over. Hij was afgestompt, kon niemand meer vertrouwen. Toch waardeerde hij het heel erg dat iemand die tijd nam om naar hem toe te komen.”
Wat drijft je?
“Ik ga niet zitten oordelen in de zin van ‘eigen schuld dikke bult’. Er zijn zoveel mensen voor wie de wereld instort. Daar wil ik voor zijn. Alle justitiële belangen zijn wel in goede handen. Ik richt me op de menselijke kant. In dit land, waar de gemiddelde inwoner miljonair is – en dat is een feit – wordt er grof geld verdiend aan gevangenen en asielzoekers. Gerechtigheid, of een eenvoudig menselijk kloppend hart, dat is ver te zoeken. Ik leef uit een andere werkelijkheid: we maken allemaal fouten, maar we kunnen ook weer herstellen. Dat is het grote woord vergeving. Die deur naar herstel is altijd open. En daar wil ik een rol in spelen. Door dit werk te doen.”
Wereldwijd bezoeken ruim negentig vrijwillige geestelijk verzorgers de Nederlanders die in het buitenland gedetineerd zitten. In ‘In The Picture’ vertellen zij over het werk dat zij namens Epafras doen.