“Ik kwam schreeuwend terug in mijn cel: ik ga naar huis! Zo blij was ik!”

In hoger beroep is Sharons straf verlaagd van zeventien jaar naar ruim vijf jaar. Dan wordt de datum bekend dat ze de gevangenis mag verlaten. “Het eerste wat ik dacht was: ‘Oh..oh, over een week heb ik normale kleren aan.”

“De hele week voor onze vrijlating zat ik te glimlachen. We konden eindelijk naar huis! Eerst dachten we nog: we gaan het stil houden, maar ik ken mezelf. Ik kan zoiets helemaal niet stilhouden! Ik laat iedereen weten dat ik volgende week naar huis ga, dag Brazilië! Dus ik kwam schreeuwend terug in mijn cel: ik ga naar huis! Zo blij was ik. Uiteindelijk heb ik maar een jaar en negen maanden hoeven zitten.”

“Het eerste wat ik dacht was: ohoh, over een week heb ik normale kleren aan. Ik was hartstikke dik, dus ik vond dat ik moest afvallen. Ik ben vanaf dat moment elke dag gaan hardlopen. In de avond als mijn vriendin lag de slapen in de cel, ben ik gaan springen. En opdrukken,  allemaal dat soorten oefeningen. En ik rook helemaal geen biet, maar toen heb ik een jointje gerookt uit blijdschap.”

“Wat ga ik doen als ik thuis ben? Ik wilde fietsen. Niks doen op mijn bed. En mijn ouders en kind zien.”

Hoewel ze dolblij is, beseft Sharon ook dat ze definitief afscheid moet nemen van de vrouwen van haar afdeling. “Ze waren helemaal van streek, heel blij ook, maar ze moesten ook elke dag huilen. Ondertussen was ik ook heel zenuwachtig. Want wat ga ik doen als ik thuis ben? Ik wilde fietsen. En daarna wilde ik niks doen op mijn bed. Wakker worden en naar boven kijken. Rust. Niks horen. Alleen zijn. En natuurlijk mijn ouders en mijn kind zien, dat vooral.”