Familieband

Bij het begin van mijn detentie realiseerde ik me hoe ik de relatie met mijn naaste familieleden had verwaarloosd. Want mijn eerste telefoontje was niet naar de ‘vrienden’ die ik eerder had, maar naar mijn moeder. Tijdens het telefoontje voelde ik me schuldig en afhankelijk tegelijk. Maar ze was er voor me, en ze zou er ook zijn in de periode daarna. Toen besefte ik nog niet dat dit het begin was van een relatie die hechter zou worden dan ervoor. Ik had niks meer te verbergen en zo viel er een last van mijn schouders.

Afstand
Sommige gedetineerden kiezen er namelijk voor om zich tijdens hun detentie te verbergen. Ze houden afstand omdat ze niet lastig willen zijn. Of misschien vanwege schaamte en schuldgevoelens. Maar afstand is iets wat ongemerkt steeds groter kan worden. En hoe groter de afstand wordt, hoe lastiger het is later weer dichterbij te komen. Vastzitten doe je niet alleen. De ander ‘zit’ ook mee. Door het contact te onderhouden help je elkaar door de detentie heen. Ik probeerde om zoveel mogelijk te schrijven. Het gaf me de gelegenheid om mijn woorden te wegen en mijn gevoelens beter uit te drukken. En tijdens bezoek ging ik altijd verzorgd naar de bezoekzaal. Achterblijvers zijn vaak geneigd om aan de hand van je uiterlijk te bepalen hoe het met je gaat.

Vastzitten doe je niet alleen. De ander ‘zit’ ook mee

Afhankelijkheid
Een van mijn valkuilen was dat ik op een gegeven moment juist weer te veel op mijn toenmalige vriendin ging leunen. Mijn afhankelijkheid was groter dan de relatie die we hadden. Ik vroeg te veel en was een last geworden. Als ze niet opnam, sprak ik haar er later op aan. Ik hield er geen rekening mee dat zij niet kon opnemen op momenten dat zij op school zat bijvoorbeeld. Ik blies te hard in het vuurtje dat we deelden. Ze was er klaar mee, en ik zag daardoor mijn dochtertje steeds minder.

Vaderdag
Dat zorgde uiteindelijk voor een van de pijnlijkste momenten die ik ooit heb meegemaakt. Tijdens Vader-Kind Dag bracht mijn ex-vriendin mijn dochtertje. Ik liep heel blij naar haar toe, stak twee handen uit om haar op te tillen: “Kom bij papa.” Maar ze nam een stap terug, haalde ferm uit en zei: “Jij bent niet mijn papa, ik heb al een papa!” De grond zakte onder mijn voeten vandaan. Terug in mijn cel dacht ik dat ik het voor eeuwig had verpest met mijn dochter. Toch liep het anders. Het was een keiharde confrontatie met de gevolgen van mijn detentie en mijn gedrag, maar ook het begin van een hechtere band met haar. Ik vroeg mijn moeder en zus om ook mijn dochter mee te nemen als zij op bezoek kwamen zodat ik haar vaker zou zien. En ik bleef haar schrijven en tekeningen sturen. En op een dag lag er een kaart op mijn cel: “Fijne Vaderdag!”

Reynaldo Adames heeft een lange weg afgelegd. Van dader naar iemand die in gevangenissen zijn eigen verhaal vertelt. Het verhaal dat het weer goed kan komen. Als je maar de confrontatie durft aan te gaan.