Volgens Melissa is schuldgevoel dé valkuil voor haar broer. Een getalenteerde jongen die in de knoop raakte door verkeerde vrienden en drugs. Telkens als hij vastzit komt hij tot bezinning. Zodra hij weer buiten is lijkt het even goed te gaan, maar al gauw wil hij méér, grote stappen zetten. ‘Al tien jaar gaat het zo’, zegt zijn zus. ‘Nu zit hij denk ik al voor de vierde keer vast. Het probleem is dat hij te veel ineens wil. Je kúnt niet in één keer alle problemen oplossen. Het gaat stukje bij beetje. Maar hij denkt groot. Hij heeft een schuldgevoel en wil in één keer alles goed maken. Hij wil mij bijvoorbeeld compenseren voor alle offers die ik heb gemaakt. Veel mensen die opnieuw in de fout gaan redeneren zo. Ja, maar, ik doe het toch voor mijn moeder. Een denkfout. Zelfs als het zou lukken, heeft het geen nut. Niemand zit te wachten op de resultaten van bijvoorbeeld drugssmokkel.’ Ze lacht. ‘Dus gooi maar in mijn pet, dat schuldgevoel! De familie heeft er niets aan.’ De toestand heeft de relatie tussen Melissa en haar broer verstoord. Helpen met geld of op een andere manier wil ze niet meer. Hij moet het nu zelf oplossen. Wél hoopt Melissa dat het goed komt. ‘Het is dubbel. Het blijft je broer. Ik hoop nog steeds dat we ooit weer samen een bakje koffie kunnen drinken en het kunnen hebben over gewone dingen…’
De oplossing
Melissa zegt het eigenlijk al: denk niet groot, maar klein. En red je het niet alleen, probeer dan hulp te vragen. Terwijl je nog vastzit of later, als je weer vrij bent. ‘Maar vraag wel de juiste hulp en aan de juiste personen’, zegt Melissa. ‘Vraag niet: los alles voor me op. Wel: wil je met me meedenken? Het gaat om kleine stappen. Je hebt niets aan iemand die zegt dat hij ál je problemen zal oplossen. Ook niet aan mensen die alleen maar lief zijn. Echte naasten mogen je ook beledigen of in de stront duwen. Denk dan aan het verhaal van de vogel in de koeienvlaai.’
De vogel in de koeienvlaai
Het is winter en bitterkoud. Een vogeltje is er zo erbarmelijk aan toe, dat hij geen fluittoontje meer kan voortbrengen. Een eend, die het vogeltje ziet bibberen, krijgt zo’n medelijden, dat hij het vogeltje oppakt en het midden in een koeienvlaai zet. Het ruikt niet erg lekker, maar het vogeltje wordt warm en begint te zingen. Even later komt er een vos voorbij, die het vogeltje hoort fluiten. Hij bedenkt zich geen moment en vreet het dier met huid en veren op. Wat is de moraal van dit verhaal? Als iemand ervoor zorgt dat je in de stront komt te zitten, is dat niet altijd omdat hij slechte bedoelingen heeft. Als iemand je uit de stront haalt, wil dat niet altijd zeggen dat hij goede bedoelingen heeft.