Contact houden in coronatijd

Een heel jaar corona. De vrijwilligers die gedetineerden bezoeken zien wat voor rampzalige invloed dat heeft. We spreken met Hanneke en Marlies, respectievelijk Bureau Buitenland-vrijwilliger van Reclassering Nederland in Peru en in België. Zij proberen met creatieve oplossingen het contact met de gevangenissen in stand te houden.

Eerst even de dames voorstellen. Hanneke (56) woont al 33 jaar in Peru, gaf in veel landen Engelse les en trainde paarden. Marlies (35) woont sinds 1,5 jaar in België, en werkt als coach. Allebei zijn ze met hart en ziel vrijwilliger voor Bureau Buitenland Reclassering Nederland. ‘Het is gewoon heel erg nodig dat ook deze mensen iemand zien’ zegt Marlies. ‘Net als iedereen hebben zij behoefte aan contact’, zegt Hanneke. ‘Ze kunnen hun familie niet zien, en vaak spreken ze de taal niet. Ons contact helpt. Als vrijwilliger laat je zien dat een gedetineerde ook gewoon een mens is.’ Behalve kindercoach is Marlies ook criminologe. Het laatste was een extra reden vrijwilliger te worden. ‘Voor eventuele latere werkzaamheden is het heel handig contact te hebben met gedetineerden. Dus ik doe het óók omdat ik er zelf iets aan heb.’ ‘En ik ben gewoon dol op kletsen, misschien wel juist met gedetineerden’, zegt Hanneke. ‘Dus ook ik doe het deels voor mezelf. We maken het altijd gezellig in de gevangenis. Soms praat ik met één iemand tegelijk, soms haal ik koffie voor iedereen of zegt er iemand: “Wacht, ik heb geld en haal vissoep”, en zitten we met een groep op de patio.’

Groot gemis
Contact is misschien wel het belangrijkste wat je nodig hebt als gedetineerde. Contact met je familie en vrienden, maar zeker wanneer je in het buitenland vastzit ook met vrijwilligers die op bezoek komen. Probleem is dat dat op veel plekken in de wereld al een jaar niet kan. De koffiegezelligheid in de Peruaanse cel is er niet meer. ‘Dat is voor iedereen erg. Ik zag de jongens elke maand, later, toen Bureau Buitenland het wat veel vond, een keer per zes weken. Het is voor mijzelf ook een gemis, ook al heb ik een redelijk normaal leven dat ondanks corona doorgaat. Ik mis die bezoeken

echt!’ zegt Hanneke. In België was op bezoek gaan een tijd lang onmogelijk. ‘Maar vorig jaar herfst kon het een paar maanden wel. Ik begon in juni als vrijwilliger, heb één keer iemand live bezocht maar stapte daarna over op digitaal. Toen het weer mocht ben ik zo veel mogelijk mensen gaan bezoeken’, zegt Marlies. ‘Dat is echt heel anders. Alleen al de houding van iemand vertelt je veel. Als je iemand ziet, kun je veel beter inschatten hoe het écht met hem gaat. Een van de eerste mannen die ik bezocht was iemand die psychotisch was. Hij was gezien door een arts maar had niet de juiste dosering medicatie. Ik zag de onrust in zijn ogen en wist meteen hoe laat het was.’

Iets is beter dan niets
In de Peruaanse gevangenissen zijn er van die ouderwetse telefoons die vroeger in Nederland in de telefooncellen hingen. De gedetineerden kunnen daarmee bellen. ‘Dat is niet gratis, helaas!’, zegt Hanneke. ‘Ze moeten  ervoor betalen en er ook nog voor in de rij staan. Het is bovendien niet heel erg privé. Toen het ernaar uitzag dat corona niet snel weg was, heb ik een aparte chip gekocht voor de gesprekken met de gedetineerden. De chip staat op naam van de ambassade en Bureau Buitenland betaalt de kosten. Met Kerst kreeg iedereen een brief van mij via de ambassade. Daar stond ook in dat ze mij op dat nummer konden bereiken. Elke maandag- en vrijdagochtend is het spreekuur en kunnen ze bellen. Dat gebeurt volop, al heb ik nog niet iedereen aan de lijn gehad. Ongeveer de helft van de 15 Nederlanders die nu nog vastzitten in Peru houdt contact. Het is niet alles, maar het is tenminste iets. Praten aan de telefoon is anders dan face to face. Voor de jongens is het minder vertrouwelijk, en wie kan rustig praten als er achter hem een rij staat?’ Marlies: ‘Ik gebruik WebEx. Dat is een naar men zegt veiliger vorm van videobellen. Voor de gedetineerden voelt het nog steeds onveilig. Ze vertrouwen het niet en dat begrijp ik ook. Maar net als wat Hanneke zegt, het is beter dan niets. Ik hoop heel erg dat het snel verbetert en we weer gewoon bij iedereen langs kunnen gaan. De regels zijn nu in iedere gevangenis anders. Bij de één mag ik inmiddels weer naar binnen, terwijl dit bij andere gevangenissen een grotere uitdaging is. Of alles terug naar normaal erin zit is in beide landen de grote vraag. ‘We hebben drie presidenten in een jaar versleten, waardoor er ongeveer niets is gebeurd om te pandemie tegen te houden’, vertelt Hanneke. ‘Er zijn 33 miljoen Peruanen. Een half miljoen heeft een vaccinatie gehad (deze uitspraak is opgetekend in mei 2021, redactie). In de ziekenhuizen is er gebrek aan alles, ook aan zuurstof. Iedereen zit dus binnen. Al een jaar zien wij niemand. Vorige maand was ik even in Nederland. Onze twee kinderen hebben in Nederland gestudeerd, en wonen in Amsterdam. Ik ben de hele stad doorgefietst. Wát een verschil! Ik kon gewoon bij iedereen op bezoek! Alsof er geen COVID-19 bestond.’ ‘In België heeft iedereen te maken met negen verschillende overheden’, zegt Marlies. ‘Dat zijn er zo veel dat niemand door de bomen het bos nog ziet. Ook over het coronabeleid moeten ze het eerst eens worden voor er iets gebeurt. De meeste Belgen gaan zodoende hun eigen gang. De Nederlanders gaan luid op protesteren tegen de maatregelen, de Belgen doen gewoon wat hun het beste uitkomt.’

Een stukje blauwe lucht
Als de bezoeken weer overal mogen, staan Hanneke en Marlies klaar. Hanneke is al bijna tien jaar vrijwilliger, en kent sommige gedetineerden al jaren. ‘In het begin moest ik mijn positie een beetje bevechten. Zat ik met 20 gedetineerden op de patio en probeerden ze mijn tas te jatten. Toen ben ik zo kwaad geworden. Gelukkig zijn er dan ‘keurige’ gedetineerden die die jongens ook even aanpakken.

De tas kwam terug en daarna is er nooit meer zoiets gebeurd. In de gesprekken probeer ik wat op te bouwen. We praten over van alles, over hoe het is om in angst te leven bijvoorbeeld. Dan vraag ik of ze dat als ze vrijkomen willen en zeg iets over de situatie in Thailand. Met dit gedrag riskeer je daar de doodstraf. Dat soort risico’s wil je niet. Dus wat je ook doet is helpen bij het kijken naar een toekomst met meer rust. Dat doe ik onder andere door vragen te stellen.’ Marlies: ‘Ik stel ook veel vragen. Heel veel vragen! Maar zeg ook dat ze niet hoeven antwoorden. Het gaat in de gesprekken behalve over de dagelijkse beslommeringen ook om het vergroten van het zelfinzicht. Daarom prikkel ik ze een beetje. De meeste gedetineerden denken dat ze in de gevangenis geen keuze meer hebben. Ik probeer ze bewust te maken van wat wél kan en hoe je ondanks alles kunt groeien. Op dit moment is mijn advies vooral: volhouden. Probeer er het beste van te maken. Uit onderzoek is gebleken dat positief blijven helpt. Probeer daarom elke dag te bedenken of op te schrijven welke positieve dingen er gebeurd zijn. Het maakt niet uit hoe klein. Al heb je maar een kop koffie gedronken of een stuk blauwe lucht gezien.’ Hanneke: ‘De boodschap die ik aan iedereen zou willen meegeven: bedenk dat aan alles een einde komt. Ook aan deze ellende.’

Bureau Buitenland Reclassering Nederland is een belangrijke partner van Epafras. Bureau Buitenland heeft net als Epafras vrijwilligers die Nederlandse gedetineerden in het buitenland bezoeken. Ook werken we samen met hen en andere partners aan Comeback – het magazine voor landgenoten die buiten Nederland vast zitten – waarin dit artikel is gepubliceerd.

Uit privacy-overwegingen hebben we in de tekst gebruik gemaakt van gefingeerde namen.

TEKST: Marjolein van Rotterdam