“Tegen mijn ouders zei ik: ‘haal je handen van me af, ik wil het zelf kunnen.”

Sharon wil samen met haar zoontje definitief een nieuwe start maken. Ze verhuist en vindt een nieuwe vriend. Haar ouders zijn minder enthousiast.

Een nieuwe huurwoning, met uitzicht op een kleine school. Ze glundert: “Daar gaat mijn zoontje straks naar school! Het is echt een fijne buurt.” Ze laat het huis zien, de groene trap die ze zo snel mogelijk wil schilderen. Ook het kamertje van haar zoontje moet worden aangepakt. Sharon wil niets liever dan een eigen leven oppakken. Dat doet ze niet in haar eentje. Want ondertussen heeft ze ook een nieuwe liefde gevonden: een Surinaamse jongen, net als de vader van haar kind. “Hij is gelijk bij me ingetrokken, dat was niet de bedoeling trouwens, maar hij woonde bij zijn zus en dat botste gewoon een beetje, dat ging niet goed. En ik vond het ook gezellig, ik wilde niet alleen zijn, zo saai alleen.”

“Mijn nieuwe vriend is gelijk bij me ingetrokken. Ik wilde niet alleen zijn, zo saai, alleen.”

Alleen haar ouders zien liever dat Sharon haar tijd investeert in haar opleiding en de relatie met haar kind. “Ze willen me nog steeds helpen, maar ik heb nu gezegd: haal alsjeblieft je handen van me af, ik moet het zelf kunnen. Ik heb nu een eigen huis, laat me het zelf oplossen. Ik ben bijna 25 jaar en ik ben geen klein kind meer. En als ik echt in de shit zit, dan kom ik naar jullie toe.”