Mechteld Jansen werkte als theoloog in Kameroen, gaf les aan de opleiding voor geestelijk verzorgers, en was hoogleraar en rector van de Protestantse Theologische Universiteit. Nu wordt ze bestuurslid voor Epafras. “Dit belangrijke werk moet zichtbaar gemaakt worden en de ondersteuning krijgen die het verdient.”
Dat Mechteld Jansen (1960) ‘ja’ zei tegen Epafras, had alles te maken met een ontmoeting die ze had in Peru. “Het was jaren geleden”, vertelt ze, “ik denk alweer zo’n 25 jaar, en ik was op stap met een advocate. In Lima ontmoetten we een vrouw die gedetineerden bezocht. We gingen met haar mee. Het was mijn eerste keer in een buitenlandse gevangenis. De Nederlandse gedetineerde mevrouw zat met vijf anderen op een cel, de wc-pot in het midden. Haar bezoeker wees me op het bestaan van Epafras en vertelde wat voor organisatie dit is. Ik begreep dat mensen van Epafras over de hele wereld Nederlandse gedetineerden bezoeken. Dat dit gebeurt is ongelooflijk, dacht ik toen, en dat vind ik nog steeds. Wat ik daar hoorde is altijd blijven hangen.”
Gevangenisdominee in Kameroen
In Peru kwam Mechteld Jansen vanwege haar werk. Ze gaf in die tijd cursussen op het interculturele vlak aan het Hendrik Kraemer Instituut. Eerder had ze zelf een tijd in het buitenland gewoond. Met haar man, die arts is, was ze naar Kameroen vertrokken om er te werken als dominee. Ze leidde er ook kerkdiensten in de gevangenis. “Er waren ook soldaten en bewakers bij. De gedetineerden waren geketend. Na de dienst gingen zij terug de cel in. Voor de soldaten was er na afloop bier en Franse cognac. Ik mocht niet praten met de gedetineerden. Ze waren anoniem als de gevangenisbarakken zelf: die hebben er alleen nummers. De omstandigheden waren er mensonterend.”
Gevangenissen kun je zien als grensgebieden, denkt Jansen. De grens is er hard en bewaakt. Je bent óf binnen óf buiten. “Het heeft mij altijd geboeid om te zoeken naar wat God doet in zulk soort situaties. Ik durf wel te zeggen dat het werk van Epafras goddelijke aandacht en zorg is. Een keer belandde ik zelf kortstondig op het politiebureau. Dat was tijdens het bezoek aan Peru. Ik had een foto gemaakt in de rechtbank. Er was toestemming, maar kennelijk niet van de juiste persoon. Mijn camera werd afgepakt en ik werd gearresteerd. Gelukkig was ik met hulp van de advocate snel weer vrij. Het was wel lang genoeg om een heel klein beetje een idee te krijgen wat gevangenschap met je doet. Dat je ver van huis vastzit, de taal niet spreekt, alle binding met je achterban kwijt bent en dagen, weken maanden in onzekerheid moet wachten op je vonnis.”
Geen nummers, maar personen
“Epafras doet iets voor mensen in deze afhankelijke positie. Mensen die een nummer zijn in een gevangenis met een nummer. Daarom wil ik mij inzetten als vrijwilliger en word ik bestuurslid. Aan gedetineerden laat Epafras zien dat bemoediging niet stopt bij muren. Aan de buitenwereld laat Epafras zien dat gedetineerden bij ons horen, dat het geen nummers zijn maar personen. We kunnen geen foto’s of filmpjes rondsturen van ze, wél kunnen we hun verhalen vertellen. Hetzelfde geldt voor de mensen die de gedetineerden bezoeken. Goed werk dat vaak in het verborgene gebeurt, maar wel van onschatbare waarde is. Ik wil mijn ervaringen doorgeven aan iedereen binnen Epafras die daar iets aan heeft, én zorgen dat dit belangrijke werk wordt gedaan, nu en in de toekomst. Er moet meer zekerheid voor komen. Als we met zijn allen miljoenen kunnen uitgeven aan mondkapjes, kunnen we ook geld vrijmaken voor dit werk, dat een fractie van het geld kost en zoveel bijdraagt. Je gunt Epafras een sterke steun vanuit overheid, kerken en particulieren.”
TEKST en BEELD: Marjolein van Rotterdam