‘Mijn eerste gesprek in detentie had ik met een moordenaar. Dat veroorzaakte een enorm conflict in mezelf. Hoe kan ik voor zo’n slecht iemand gaan zorgen? Uiteindelijk is het een vriend geworden.’
Nico Hollander, 73 jaar, woont in Nederland en overwintert in Gambia. Tot z’n zestigste heeft hij gewerkt in de Rotterdamse haven, is daarna theologie gaan studeren en de priestersopleiding gedaan. ‘Niet een late roeping, wel een laat antwoord.’
Waarom bezoek je gedetineerden?
‘Op grond van Mattheus 25: je moet de gevangenen bezoeken. Ik probeer mensen bij te staan voor zover dat kan. De gevangenen zijn op mijn pad gekomen. Ik heb er niet voor gekozen. Er was in Gambia een man die had vastgezeten en die werd gedumpt bij het consulaat. Hij had een tia gehad en hij had trombose. Toen heb ik gezocht naar een sponsor. Toen kwam ik uit bij Epafras, die hadden daar een potje voor. Ik heb een ticket voor hem kunnen regelen en daarna ben ik zelf vrijwilliger voor Epafras geworden.’
Waar bezoek je gedetineerden?
‘Ik bezoek mensen in Gambia, Senegal, op Kaapverdië, in Mauritanië en in Guinee-Bissau. West-Afrika dus. De detentieomstandigheden zijn hier over het algemeen erbarmelijk: in Senegal zitten 140 man in een cel die bestemd is voor maximaal 40 mensen. Als je in de nacht opstaat, dan ben je je slaapplaats kwijt. Die mensen zitten jarenlang in voorarrest, zonder te weten waarvan ze beschuldigd worden. Ik ben niet tegen straffen of tegen het opsluiten. Ik ben wel tegen het opsluiten van mensen in verschrikkelijke omstandigheden, zoals hier in West-Afrika.’
Wat trof je aan?
‘Mijn eerste gesprek in detentie had ik met een moordenaar. Dat veroorzaakte een enorm conflict in mijzelf. Hoe kan ik voor zo’n slecht iemand gaan zorgen? Uiteindelijk is het een goede vriend van mij geworden. Mijn gevoel zat daartussen: het idee dat ze daar niet voor niets zitten; ze hebben het ook wel gedaan en ze hebben heel erg slechte dingen gedaan, maar deze straf, dit rotte leven in een Afrikaanse gevangenis, dat hebben ze niet verdiend.’
‘Als Jezus twee moordenaars kan vergeven aan het kruis, wie ben ik dan om niet één moordenaar te vergeven. Ik eerste instantie kon ik helemaal niet dichtbij die man, die moordenaar, komen. Maar het is vanzelf ontstaan. Ik heb mijn uiterste best gedaan om het delict buiten onze relatie te houden. Ik heb hem de afgelopen zes jaar zo’n twaalf of dertien keer gezien.’
Wat betekent geloof in de zorg voor gedetineerden?
‘Speelt geloof een rol in de contacten met de gedetineerden? Ik kom er niet om te verkondigen of te kerstenen. Maar mijn hart is vol van Jezus. Ik zie in het gezicht van de gedetineerden het gezicht van Jezus, de gekruisigde Heer. Hen ondersteunen, door trouw te zijn met bezoek, door naar hen te luisteren, door zo nodig met ze te bidden, dat is mijn rol.
Natuurlijk word ik wel eens moedeloos. Maar ik voel me gesterkt door de Heilige Geest. Als kind stotterde ik enorm, maar ik kon zingen als een nachtegaal. Dat is het werk van de Geest. Zo zie ik in de gevangenis een medemens die onder verschrikkelijke omstandigheden is opgesloten, en die toch rechtop weet te staan. Ik heb daar diep respect voor.’