‘Elke gevangene die een gesprek wil, moet dat kunnen krijgen’

Ze zijn ambitieus. De twee interim-directeuren van Epafras willen én de toekomst van de geestelijke verzorging veilig stellen én de eigen organisatie verbeteren. Algemeen directeur Albert Jan Stam: “We zoeken samenwerking met alle betrokken partijen.” Directeur geestelijke verzorging Martien Agterberg: “Het is ongelooflijk belangrijk dat we geestelijk verzorgers goed ondersteunen.”

Als we met elkaar praten zijn ze respectievelijk 1 maand en 13 jaar aan het werk voor Epafras. Agterberg is de oudgediende. Hij werkte als aalmoezenier voor defensie, ging op zijn 55ste met vervroegd pensioen en begon toen als geestelijk verzorger bij Epafras. Albert Jan Stam is eigenaar van een adviesbureau voor bedrijfsethiek en integriteit, en werkte als predikant in Leusden, Rotterdam, en Blokzijl. In deze gemeenten kwam hij in aanraking met gedetineerden, met oud-Indiëgangers, Libanon- en Bosniëveteranen, en met slachtoffers én daders van seksueel geweld.
Beiden zeggen van hun hele carrière het werk voor Epafras het mooiste te vinden. “Dit is werk dat echt nut heeft”, zegt Agterberg. “Werk ook waarvan ik weleens heb gedacht dat ik het, als ik het eerder had geweten, mijn hele leven had gedaan. Als geestelijk verzorger ben je er voor de gedetineerde. Het gaat om het verhaal van de ander.” “Bij gedetineerden gaat het om echte zingevingsvragen”, zegt Stam. Het gaat over schuld, schaamte, gemis, en angst. Wij willen dat iedere gevangene die behoefte heeft aan een gesprek, dat krijgt. In welke gevangenis, in welk land hij of zij ook zit. Ieders verhaal is belangrijk.”

Samenwerking
Voor beiden staat als een paal boven water dat Epafras door moet gaan. Ook al zijn het moeilijke tijden en is subsidie niet vanzelfsprekend meer. Het ministerie kortte eerst, kwam daarna over de brug met een subsidie, maar ook met eisen waaraan Epafras in de toekomst moet voldoen. Vanaf 2018 moet Epafras bijvoorbeeld kunnen aantonen dat er in 75% van de zogenoemde zorglanden dekking is. Dus dat daar de geestelijke verzorging geregeld is. Beiden willen daar hun uiterste best voor doen. Méér nog dan officieel nodig is vanuit het ministerie. “We willen meer dan de verplichte 75% dekking. Wij gaan voor 100%!”, zegt Agterberg. “Wij gaan voor goud”, zegt Stam.
De twee directeuren vullen elkaar aan. Stam gaat de organisatie van de stichting verbeteren, Agterberg de ondersteuning van de vrijwilligers. “We hebben niet alleen subsidie nodig maar ook ondersteuning”, zegt hij. “We zoeken de samenwerking met ambassadeurs, consuls en gevangenissen. Ik moet zorgen dat we toegang krijgen en houden tot de ambassades. En weten hoe de routings zijn naar de gevangenissen: wie gaat erheen en wie zijn de contactpersonen.”

Aandacht
Agterberg vertelt dat Epafras al in 35 van de 41 zorglanden vrijwilligers heeft geworven, en in sommige landen zelfs meer dan één. Zo komt de totaalscore op 50 geestelijk verzorgers, plus 25 in Europa. Heel mooi, vindt hij, maar het schept ook verplichtingen. “Er is wat achterstallig onderhoud. Geestelijk verzorgers hebben ook aandacht nodig. Die mensen horen de verschrikkelijkste verhalen. Dus de contacten zijn we nu aan het intensiveren. Met een maandelijkse nieuwsflits, met bellen, met skypen, of e-mailen. Sparren is belangrijk. Het is belangrijk dat ze weten dat we flexibel en bereikbaar zijn. Ook al moeten wij daarvoor bij nacht en ontij gaan skypen. We willen alle 75 vrijwilligers aan boord houden.”
“Het gaat om werven, binden en professionaliseren”, zegt Stam. “We hebben echte profs onder de vrijwilligers, maar ook zeer betrokken mensen met minder ervaring. Voor de laatste groep hebben we samen met de VU trainingsmateriaal ontwikkeld.” In Stams taakomschrijving staat dat hij onderzoek moet doen naar een eigentijdse strategie en inrichting van de organisatie. Dat houdt onder andere in dat het in toenemende mate lokale geestelijk verzorgers zijn die in de verschillende landen gedetineerden bezoeken en dat de resultaten van het werk van Epafras telbaar en meetbaar gemaakt worden voor subsidieverstrekkers en donateurs. Onze maatschappij vraagt om meer verantwoording en meer transparantie. Voor onze subsidiegever geldt dat zeker ook. Dat betekent dat we beter moeten worden in het laten zien van het belang van ons werk.”