Martien Agterberg: ‘Trouw zijn aan gevangenen vind ik belangrijk’

Meer dan vijftig keer pakte Martien Agterberg zijn koffers voor een reis naar Zuid-Amerika om de Nederlandse gevangenen te bezoeken. Nu is het kantoor van Epafras in Utrecht zijn vaste plek, om daar als interim-directeur het project lokalisering aan te sturen. Een kennismaking.

Het is een drukke week, vertelt hij, in zijn nieuwe kantoor in Utrecht. Zijn week begon meteen met een gesprek met Radio 1 over de Utrechtse Laura, die drie maanden vast zat in Qatar. Daarnaast krijgt hij telefoontjes van familieleden van gedetineerden. Ook zoekt hij contact met kerken en andere religieuze instanties voor het realiseren van het project lokalisering. Hierin wordt hij ondersteund door de voorzitter van de stichting Epafras.

Nieuw beleid

Een vast kantoor in Utrecht: het is even wennen voor een man die vier keer per jaar zelf op reis ging om Nederlanders te bezoeken. “Trouw zijn aan de mensen die gevangen zitten, dat vind ik belangrijk”, vertelt Martien Agterberg. “Ik heb veel Nederlanders in de Dominicaanse Republiek bezocht. Er zijn altijd een paar gesprekken nodig, voordat je een klik hebt met de gevangenen. Door hen telkens te blijven opzoeken, laat je zien dat je hen serieus neemt en hen de moeite waard vindt om te bezoeken. En als je hen de volgende keer weer ontmoet, voel je die opmerkelijke verbondenheid groeien.” Maar door het nieuwe beleid van de overheid, werd de toegang tot de gevangenissen niet meer gefaciliteerd, de reizen niet meer gesubsidieerd. Dit was met name de motivatie van Martien Agterberg om in Utrecht het project lokalisering aan te sturen. Hier blijft hij zeker tot eind van het jaar.

Tweede kans

Martien Agterberg begon zijn carrière in het onderwijs. Na dertien jaar maakte hij de overstap naar Defensie. Daar bleef hij achttien jaar, waarvan tien jaar als hoofdaalmoezenier. Na zijn pensionering ging hij parttime aan de slag als justitiepastor. Deze werkzaamheden combineerde hij met zijn reizen naar Zuid-Amerika, vier keer per jaar.

Wat is de reden van zijn bezoek aan Nederlandse gevangenen? “Ik vind het belangrijk dat mensen zich serieus genomen voelen. Mensen verdienen een tweede kans, ook al zijn ze door anderen afgeschreven. Dat wil ik hen meegeven. Delicten praat ik niet goed. Dat zeg ik soms ook wel tegen hen: ‘hoe kon je zo stom zijn? Je weet toch dat je hiermee zoveel risico’s loopt? Ik vind ook dat mensen een straf verdienen. Maar dat betekent wel dat ze als mens behandeld moeten worden, ook in de gevangenis.”

Snelle veroordeling

De reacties vanuit de Nederlandse samenleving kunnen soms snoeihard zijn, weet Martien Agterberg. “Ik kan me voorstellen dat mensen zeggen dat ‘wie zich brandt, op de blaren moet zitten’. Maar wat zou je vinden als iemand dat tegen jou zou zeggen, als je vast zit in een buitenlandse gevangenis? Het is een hele snelle veroordeling.”

“Vaak blijkt dat mensen door omstandigheden foute keuzes hebben gemaakt”, vervolgt hij. “Soms proberen ze te ontsnappen aan de druk van schulden. Of hopen ze snel rijk te worden. Op een van mijn reizen trof ik twee jonge moeders in een gevangenis in Uruguay. Ze hoopten eindelijk een flink bedrag te kunnen verdienen voor hun gezin. En nu waren ze opgepakt en zaten ze daar in de gevangenis met een enorm schuldgevoel. Ze waren van de regen in de drup beland. Hun jonge kinderen zouden ze jarenlang niet meer zien. Dramatisch natuurlijk. “Juist voor deze gevangenen is de steun van Epafras belangrijk. Evenals een luisterend oor, een reflectie. Die taak zal Epafras de komende periode steeds meer gaan uitvoeren met behulp van lokale vrijwilligers, die ter plaatse de gevangenen bezoeken. We hopen uiteindelijk zestig vrijwilligers te vinden die met name in de extra zorglanden Nederlanders in buitenlandse gevangenissen willen bezoeken.” De begeleiding van deze vrijwilligers komt vanuit Epafras.

Aanspreekpunt voor families

“Daarnaast blijven we een belangrijk aanspreekpunt voor familieleden van gedetineerden. We hebben een correspondentieproject, waarbij gevangenen brieven naar ons kunnen sturen. Vervolgens brengen we hen in contact met geestelijke verzorgers, of met bijvoorbeeld andere gedetineerden. Daar wordt veel gebruikt van gemaakt. We ontvangen ongeveer 800 brieven per jaar. Die rol willen we blijven vervullen. Daarnaast zullen onze geestelijke verzorgers nog steeds gevangenen blijven opzoeken, maar we zullen op zoek moeten gaan naar meer financiële steun.”

Inmiddels is in Indonesië, Brazilië en Argentinië een pilot gestart met Nederlandse geestelijke verzorgers ter plekke met ondersteuning van ministerie van Buitenlandse Zaken. Martien Agterberg is blij met de eerste resultaten. In Indonesië konden de vrijwilligers de Nederlanders bezoeken. Nu is het wachten op de resultaten vanuit Brazilië en Argentinië, die in augustus worden verwacht.