“Ik belde mijn vader op. ‘Ik weet niet wat ik moet doen’, zei ik. ‘Moet ik liegen of de waarheid vertellen?’ Hij zei dat ik de waarheid moest vertellen. Daar kom je het verst mee. Hij zei dat de rechter ook niet dom was. Ik vond ook dat ik eerlijk moest zijn. Ik was al zo lang niet eerlijk geweest en kijk nu eens waar het mij gebracht had.” Op de dag van de rechtszaak wordt Sharon naar een speciale kamer gebracht.
“Aan een hele lang tafel zat de rechter, in het midden. Ik was hartstikke zenuwachtig. Moest ik gaan puffen en kreunen, moest ik huilen en zielig doen, moest ik normaal doen? Ik wist niet meer wat ik moest zeggen.” Ze krijgt een black-out. Haar tolk fluistert dat ze het kan. “En toen heb ik niets gelogen.” De rechter moet zelfs een beetje om haar verhaal lachen. Tijdens het proces hoort ze ook dat er vier kilo in haar koffers zat. “Dat wist ik niet. Maar ik vertelde de rechter ook over de schulden, over dat ik niet in de gevangenis wilde bevallen, dat hij me dat niet aan kon doen. Toen moest ik huilen.”
De rechter zegt tegen haar dat hij het erg voor haar vindt. En wenst haar sterkte. “Hartstikke koud was hij. En toen kon ik weer weg. Ik had hoofdpijn van het huilen en ik kon alleen maar hopen dat hij me een lagere straf zou geven.” Drie maanden later komt de uitslag. Een maand voor haar bevalling. “Ik was hartstikke positief en dacht: dit jaar gaan we gewoon nog naar huis! De man van wie ik de brief met het vonnis kreeg, keek ook hartstikke blij.”
“Ik kon de straf zelf niet eens uitspreken, alleen maar opschrijven: 16 jaar en 8 maanden.”
Toen zag ik het staan. 16 jaar en 8 maanden. Ik werd helemaal duizelig en knalde tegen het hokje met tralies aan. Dit klopt niet! Hoe kun je me zoveel geven?! Dit is klaar, mijn wereld stortte in. En ik was 22! Ik begon te huilen en te schreeuwen. Ik dacht alleen maar: wat gaan ze met mij doen? Met mijn kind? Een paar vriendinnen hadden al van de hoge straf gehoord en wilden me troosten. Maar ik was zo verdrietig en zei dat ze moesten opdonderden. Ik kon de straf zelf niet eens uitspreken. Ik kon het alleen maar op een briefje schrijven: 16 jaar en 8 maanden.”