Verhaal

Hoe een dier in de cel kan helpen

Honderden onderzoeken hebben bewezen dat mensen zich beter voelen met natuur om zich heen, al is het maar één boom. Ook in de gevangenis gaat dat op. Elk contact met iets wat leeft werkt.

Er bestaat een gevangenisfilm waarin een dier een hoofdrol heeft. De film heet The Green Mile, en de muis, waarover het hier gaat, Mr. Jingles. De muis is de grootste vriend van een van de gedetineerden, Delacroix. ‘Del’ voert hem, laat hem bij zich slapen en leert hem trucjes. Later zal de muis een circusmuis worden en hem rijk maken.
De film is fantasie, maar de vriendschap met de muis had ook een waar gebeurd verhaal kunnen zijn. Muizen komen in elke gevangenis voor. Sommige gedetineer­den lukt het om ze tam te maken. Een Ne­derlandse gevangenispsycholoog vertelde in Comeback al eens over iemand die daar heel goed in was. Hij had een muis gevangen en hem tot een huisdier gemaakt. De psy­choloog mocht de muis zien, maar mocht het aan niemand vertellen – dieren in de cel waren verboden. In de Nederlandse vrou­wengevangenis in Nieuwersluis gebeurde net zoiets, maar dan legaal. Twee gevange­niskatten woonden in de grootste cel van de gevangenis. Alle vrouwen waren dol op ze. Zo dol dat de katten in no time dikke poezen werden.

Natuur is overal
In de Scheveningse gevangenis zijn er altijd kauwtjes. Kauwen zijn een soort kraaien, maar dan kleiner en met lichtgrijze ogen. Ze zijn slim en worden gemakkelijk tam. Ze weten dat er in de gevangenis altijd wat te eten is. De jongen die er opgroeien, vliegen zelfs later uit dan andere kauwenjongen: zo veel voer is er. Of er gedetineerden zijn die het opvalt, weten we niet. Een medewerk­ster schreef over de kauwtjes een verhaal. Zij zag ze vanuit haar raam en vond het in­spirerende vogels.
Wat de kauwtjes en muizen vertellen: na­tuur is overal. Natuur is al wat leeft, ook dicht bij je. Op de vloer, in de bodem, op mu­ren, in hoekjes en gaten. Zoals een paar­denbloem in de stad in een gaatje tussen twee stoeptegels de kop opsteekt, zijn er in de gevangenis insecten, spinnen, schim­mels, plantjes, mossen en korstmossen, zoogdieren en (dus) vogels. Natuur ervaren is vooral een kwestie van je zintuigen open­zetten. Je hoeft er geen bergen voor te be­klimmen of een oceaan in te duiken.
Als je tegen een boom zit en goed oplet, zul je merken dat er van alles leeft. In Neder­land leven er op de wilg, de recordhouder, alleen al 450 insectensoorten, met alle an­dere levende wezens erbij zijn het er nog veel meer. Als je tijdens het luchten de he­mel kunt zien, zul je merken dat de lucht boven je hoofd elke dag anders is. Onzicht­bare, maar ook zichtbare levende wezens komen voorbij. Misschien zie je wel ganzen overvliegen, altijd in een V. Je hoort ze eer­der dan je ze ziet. De achterste moedigen de voorste aan. Ganzen werken samen.

Hondentrainers
Natuur doet goed. Dat is ook bewezen door wetenschappers. Er zijn honderden onder­zoeken naar gedaan: zelfs een boom voor het raam of een foto van een bos heeft al een gunstige invloed. Natuur helpt als je ernaar kijkt, maar nog meer als je ermee werkt of mee omgaat. Verzorgen, liefde geven aan een dier of aan planten, doet een mens goed.
Nelson Mandela wist dat al voor er onder­zoeken waren gedaan. Tuinieren hielp hem het vol te houden in de cel. ‘Om de gevange­nis te overleven’, schreef hij in 1982 vanaf Robbeneiland, ‘moet je manieren verzinnen die je dagelijkse bestaan bevredigender maken. Een zaadje in de grond stoppen, het zien ontkiemen, het verzorgen, zien groeien en uiteindelijk oogsten, is een van de beste manieren om je leven mooier te maken. Het gevoel de verzorger van zo’n klein plekje aarde te zijn geeft een gevoel van vrijheid.’
Soms zijn het de autoriteiten van de gevan­genis zelf, die een project met tuintjes of dieren opzetten. Ze zijn zonder uitzondering succesvol. In de vrouwengevangenis van Zwolle bijvoorbeeld liep dit jaar een proef voor een project: Plantje voor Morgen. De gedetineerde vrouwen kweekten groenten en leerden daar ook mee koken.
Een ander project, Prison Dogs in een Amerikaanse gevangenis, werkt zelfs twee kanten op. Het helpt de gedetineerden, die puppy’s trainen om hulphond te worden voor mensen met PTSS (posttraumatische stress stoornis). En het helpt de getrauma­tiseerde ex-militairen. In een documentaire die over het project is gemaakt, Dogs on the inside, zie je hoe de honden in twee jaar tijd hulphonden worden en mensen helpende mensen. Een van de gedetineerden zegt: ‘Het is voor mij een tweede kans. Zo voelt het, een tweede kans om het goed te doen.’
In een ander project trainen gedetineerden paarden. In een film over het project zegt een van de trainers: ‘Ik heb nog nooit in mijn leven iets afgemaakt. Als je werkt met paarden leer je ze alles, van het begin als wild paard, tot het moment dat je erop kunt rijden. De paarden leren mij iets wat ik in mijn leven nodig heb.’

Eten, drinken, poetsen
Alles kun je leren van de natuur. Wat opvalt als je naar de projecten kijkt: iedereen wordt aardiger door het con­tact met levende wezens en leert van de dieren en planten om hem heen. Het zelfvertrouwen groeit als de ‘plantjes voor morgen’ in Zwolle. Ook de gevan­genismedewerkster in Scheveningen die de kauwen observeerde, leerde. Ze zag hoe de kauwen elke dag, op dezelf­de tijd en dezelfde plaats, neerstreken. Samen hielden ze een slaapvlucht voor de nacht. Samen sliepen ze in de coni­feren op de binnenplaats. Net als alle vogels zorgden de kauwen voor alles wat belangrijk is in het leven: een vei­lig nest, eten en drinken en houden ze hun veren spic en span – vliegen lukt anders niet meer. Meer dan ze vonden op het gevangenisterrein hadden de kauwen niet nodig. Een gemiddelde kauwendag bestond uit eten, drinken, poetsen, rusten, zag de gevangenis­medewerkster. Rust, reinheid en regel­maat. Elke dag weer.

Tekst: Marjolein van Rotterdam

Geplaatst op: 7 december 2022